‘Dat is niet de lente waar we op gehoopt hadden, hè.’ Of, ‘gisteren de koers gezien?’ Smalltalk hoeft niet moeilijk te zijn. En toch gooi ik er in die benauwde vierkante meter die onze kantoorlift beslaat niks beters uit dan: ‘en wat zijn uw hobby’s zoal behalve verrassend veel oorsmeer produceren en look eten als ontbijt?’
Het is waar. Vanaf ik doorheb dat ik meer dan 30 seconden met een onbekende moet converseren, word ik schichtiger dan Anne Frank op een buitenspeeldag. Als ik nog maar aan een kassa of toonbank arriveer, klap ik dicht als de laptops van de gemiddelde bank om 15.30 uur. Ik zweet mezelf een porie-ontsteking bij het idee alleen al dat ik die ongemakkelijke stiltes moet opvullen met iets wat mij niet doet overkomen als een psycho die – ik zeg maar iets – ’s nachts everzwijnen verkracht en z’n slachtoffers opeet om alle bewijsmateriaal te vernietigen. En voor ik het weet, vraag ik aan de gepensioneerde vrijwilligster in de bibliotheek: ‘hoort gij ook dat kinderstemmetje dat mij opdraagt om dat boekenrek hier over u te gooien?’ Vorige week in de apotheek was het ‘puur informatief, maar voor Rohypnol heb ik toch geen voorschrift nodig, hè?’ En wat ik tegen de vrouw aan loket 2 van de post heb gezegd durf ik hier niet herhalen, maar het was iets met enveloppen likken, een kiwi met de schil opeten en de oksels van Anne Frank als er op de deur wordt geklopt.
Mijn moeder is een meester in het smalltalken. Ze onthoudt hoeveel kinderen je hebt, in welk leerjaar de middelste van de drie zit, welke bloedgroep de jongste heeft en dat de oudste 18 op 20 had op haar toets rekenen... 7 jaar geleden. Ze vraagt hoe het met de gebroken ribben van je grootmoeder gaat, maar zwijgt over het gevecht op de parking van de Lidl dat de oorzaak was. En ze maakt grapjes over de hond van je buren die eruitziet als een eekhoorn met een ego-probleem.
Interesse tonen in het leven van anderen, laat staan hun kindersituatie, is genetisch gezien helaas aan mij voorbijgegaan. Op een goeie dag reproduceer ik de naam van mijn petekind zonder voorafgaande stilte – ’t ligt op het puntje van m’n tong, ik zweer het! – en slik ik net op tijd een goedbedoelde ‘uw moeder’ in tegen m’n collega die twee weken geleden nog een begrafenis moest regelen. 1 - 0 voor baarmoederhalskanker, laat ons zeggen.
Toch heb ik vorige week iemand bezig gezien die op sociaal vlak nog onhandiger was dan je favoriete – en, oké, enige – Heistse columnist. De vrouw in kwestie stapte naar de kassa van de Blokker met een dvd van het 43ste seizoen van De Kampioenen in haar handen. Meestal al een voorteken dat er weinig vruchtbare gesprekken zullen volgen, maar we moeten niet zo snel oordelen. Voor hetzelfde geld koopt ze de dvd voor haar zwaar mentaal gehandicapte zoon – excuses, ik weet niet meer wat dit jaar het politiek correcte woord is voor les handicapés – die zijn enige beetje levensvreugde haalt uit Marcske met zijn scrotum in een molshoop gezogen zien worden. De vraag die zich na deze hypothese natuurlijk onmiddellijk stelt: zijn er überhaupt andere Kampioenenkijkers?
De vrouw was nog maar net begonnen aan haar zin, die volgens mij iets moest worden als ‘zit de dvd in het doosje of moet ik die hier nog krijgen’ en liet daar tijdens het woord ‘doosje’ zo’n oorverdovende, onwelriekende spermaboer dat de pannen van Piet Huysentruyt kletterend van de muur vielen. Nog veel erger was dat ze tijdens haar ‘pardon’ zo’n donderende zaadscheet liet dat de lantaarnpalen voor de winkel uit de grond werden gerukt en er een golf van autoalarmen door onze winkelstraat trok. Daarop is de vrouw in zeven haasten vertrokken, zonder dvd, en dus hoop ik dat mijn veronderstelling over mentaal beperkte Fritsje niet klopt. Ook ik heb mij er rap uit de voeten gemaakt, want heel de Blokker stonk op dat moment naar het zaaltje van de Swingers XXXtravaganza Party in Aarschot om 6 uur ’s ochtends. Ik werd er onpasselijk van.
Het allerergste soort smalltalker, ten slotte, is wat ik noem De Martelaar H/T. Het type dat je gijzelt in een ijzeren kooi en je elke ochtend foltert met buitengewoon oninteressante ‘anekdotes’ waarvan je je polsen binnenstebuiten wilt keren met een dunschiller. Om dat ’s avonds nog eens helemaal over te doen, deze keer mét foto’s van z’n lelijke kinderen erin verweven. Je zal maar vasthangen aan zo iemand waarmee je van Gent-Dampoort tot Brussel-Noord voor de rest van je leven verplicht moet chitchatten voor 54 minuten enkele rit. Of verschrikkelijker nog, iemand die met z’n nuchtere-maag-op-een-koffie-en-twee-sigaretten-na adem jarenlang gepassioneerd blijft ratelen over z’n gecompliceerde darmproblemen. Ontsnappen. Is. Geen. Optie. Denk daar maar eens aan de volgende keer dat je mij tegenkomt en ik oogcontact vermijd als Anne Frank die uit de nachtwinkel wandelt met een gepikte fles rum onder haar rok. Soms zijn ongemakkelijke stiltes er om van te genieten in plaats van op te vullen. Er moesten meer mensen zijn die na een ‘goeiemorgen’ gewoon vriendelijk hun bakkes houden.