Het is een wereld van matrassenfabels, van speelgoedpijn en beestenij.
De speeddate met de ééndagsvlieg is uitgedraaid op een partijtje strontgooien. We zaten naakt aan een lamentabel tafeltje en maakten potige gebaren. We aten snot, gedroogd vaarwel uit schone mensenpotjes. We dronken ook, het was likeur, we zopen afwaswater uit de kleinste tasjes, kinderkopjes zijn kasseien en twee schedels braken tegen dubbel glas.
We namen daarna afscheid, van heldere dagen, ik van Katja, voor de zoveelste keer en ik heb het diertje, de dag was bijna om, voor dood te slapen gelegd. Opgerold heb ik het, in flinterdun weefsel, een wade van aaneengeregen vlindervleugels.
uit de reeks 'Residu'