Het riet waait goud
in de zwakke novemberzon.
Mijn schaduw kijkt peinzend achterom
naar de bank waarop ze in juli kusten.
Een van de houten planken is gebroken,
geen koppel meer te bekennen, enkel
een bank, een schaduw, een splinter.
Het riet waait goud
in de zwakke novemberzon.
Mijn schaduw kijkt peinzend achterom
naar de bank waarop ze in juli kusten.
Een van de houten planken is gebroken,
geen koppel meer te bekennen, enkel
een bank, een schaduw, een splinter.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.