ik herken de sporen in het akkerland
de ijskoude winter die er heeft gezaaid
ze droeg koren, tarwe en werd verfraaid
nu heeft ze alleen hem als onderpand
in haar kamers huist men al dagenlang
waar geveegd werd op het vergane tapijt
dat mossen en menig paddenstoelen slijt
en dichte mist had als enige behang
mistroostig oogt mijn bewonderde prent
die niet meer de franje en schoonheid had
van toen ze nog in voorjaar en zomer lag
de sporen in het land waren verkend
en zag je af en toe tussen hout en blad
de mist loste op deze winterdag