Plots begon
het vuur in de open haard
wild te knetteren.
Uit de vlammen steeg ze op,
fladderde
het kleine kasteel rond.
Ze was de laatste in haar soort.
Ik keek in haar
vonkende ogen.
“Kom maar,” zei ik.
“De nacht is jong.”
Plots begon
het vuur in de open haard
wild te knetteren.
Uit de vlammen steeg ze op,
fladderde
het kleine kasteel rond.
Ze was de laatste in haar soort.
Ik keek in haar
vonkende ogen.
“Kom maar,” zei ik.
“De nacht is jong.”
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.