Er was eens in een ver, mooi en exotisch land een Oost-Congolees die zich bezighield met klaverjassen, Cognac proeven en de studie van het gedrag van Gorilla’s. Af en toe luisterde hij ook naar vogelgeluiden.
Zijn grootste wens was om op een dag een intergalactische reis door de tijd te maken in een zelfgebouwde vliegende schotel. Hij wilde beter doen dan de NASA.
En toen stelden er zich praktische problemen, grote obstakels doken op en voor de hand liggende oplossingen bleven uit.
En toen vroeg men hem om op dinsdag -en donderdagavond, zondagmiddag de A.A.-vergaderingen voor te zitten. Gezien zijn overmatige, bodemloze en problematische Cognac-consumptie was dat een domme, overbodige, dwaze vraag.
Tot plots gewapende rebellen (John, Jack en Jaymes) zijn hutje van stro in de fik staken, hem op zijn kop gaven én zijn zelfgebouwde ruimtetuig vernielden.
De moedige, intelligente en veerkrachtige Oost-Congolees bleef niet bij de pakken zitten, liet zich niet ontmoedigen en van de wijs brengen.
Hij leefde nog lang, gelukkig en …