Het appartement op de negende verdieping had iets van een stilleven. De late najaarszon zorgde voor een vreemd contrast. Als een gerichte spot die de helft van de living goudkleurig verlichtte en de rest onder een grauw zeil verstikte. Zij splitste het bestaan in wit en zwart. Hanne zat aan de verkeerde kant.
Suf keek pa naar de ronde wandklok in de keuken. Vanop de salonbank zag hij er door de openstaande deur, recht op uit. Nog zo vroeg en bijna avond? De zondagen waren hun naam niet meer waardig. Hij trok zich recht en legde zijn haar in de plooi. Wat hij altijd deed sinds Esther hem verboden had de verveling van zijn lijf te krabben als hun dochter in de buurt was. Zich beheersen was voor hem geen lachertje. Opgroeien voor Hanne ook niet.
“Zo zie ik het nieuws eens van bij het begin.” grapte hij in haar richting. “Bevertje, zap de teevee eens aan. Hopelijk zijn er niet teveel doden.”
“Koop een smartphone, zoals iedereen.” beet zij terug. “Dan hoef je niet op het nieuws te wachten. Teevee is kut. En stop met dat bevertje.” Sinds Hanne een pedagogische instelling-zonder-examens bezocht, hanteerde zij een heftig taalgebruik. Alsof zij niets meer te verliezen had. Nors wierp zij haar mobieltje naast zich neer, scharrelde naar de afstandsbediening en gehoorzaamde. Zoals steeds. Voor hoelang nog? De witte straal die aanfloepte, wiebelde op de kadans van de kommentaarstem. Op de achtergrond loeiden politiesirenes en knalden revolverschoten. Onverstoord ging de stem verder. Op een vlakke toon, alsof zij een keukenrecept voorlas.
“Het was juist rustig.” jammerde ma van achter het fornuis. De ene keuken was de andere niet. Haar weeklacht klonk van nog verder. Hanne zuchtte. Het werd tijd dat zij naar haar kamer ging om wat stilte met haar followers te delen. Voor de Instagram-familie was het nooit te laat of te luid. Haar internetverwanten hadden altijd een blij gezicht, een vrolijk hart. Snel hengelde zij terug naar haar gsm. Misschien had zij in de verloren minuten, belangrijke berichten gemist. Zij maakte het snel goed en dropte wat emoji’s.
“Nepnieuws.” zeurde pa. “Het enige waar jouw smartphone toe in staat is.” Hij deed het woord “smart” tussen aanhalingstekens klinken, alsof er niet veel vernuft bij te pas kwam. “En vermist echt nieuws jou niet interesseert, kan je misschien de tijd nemen om het raam dicht te schuiven. Want zeg eens, wat gebeurt er vanavond? Zo snel donker en nog koud ook.” Onverstoord tokkelde Hanne verder. “Bevertje!” beval hij. “Schuif het raam dicht!”
Geïrriteerd veerde zij recht, haastte zich naar het terras en liet de zware glaswand langs de buitenkant dicht glijden. Alsof zij zich buiten sloot en nieuwe opmerkingen wou afgrendelen. De kille avond plakte meteen tegen haar wang. Het deed haar goed. Zij verafschuwde de bevelen van haar pa, zijn opgefokt woordgebruik. Zij baalde van zijn taal, maar had vooral een hekel aan zijn troetelnaampjes. Wat dacht hij wel? Zij was geen kind meer, bijna een vrouw. Eigenlijk haatte zij hem. Had een afschuw aan het appartement. Behalve aan het uitzicht. Dat was cool. Even vergat zij haar wereldwijde webvrienden om in de verte te turen. Naar de stad, aan de andere oever van de stroom, van hun woonblok gescheiden door uitgestrekt groen en kunstmeertjes. Waterplassen waarop overdag piepkleine zeilboten dobberden. Heel chic. Op dit late uur, zorgden alleen de stemmen van spelende tieners voor wat leven. Over de reling keek zij in de diepte, naar het sportterreintje, voorbehouden aan de flatbewoners. Vandaag om te frisbeeën. Een rode schotel flitste van de ene hand naar de andere en ontlokte gedempte waw’s en yeah’s. Zij herkende meteen de jongen van verdieping vijf. Zijn stem was even irritant als zijn gezicht vol puisten. Als zij hem in de lift kruiste, durfde zij hem zelfs niet onrechtstreeks via de wandspiegels aan te kijken, uit angst te moeten overgeven. Wat een zielenpoot. Een opschepper zoals iedereen in dit gebouw. Hier huisden alleen mensen die aanzien wilden afdwingen. Toen haar vader een jaar geleden een fikse promotie bij de bank had gekregen, waren de muurhoge ramen, de namaak openhaard en het dure parket bedoeld als trapje hogerop. Of beter, als trap hogerop. Tot verdieping negen. Het nummer van de elite, zoals hij dat omschreef als er visite was. Bullshit.
Gelukkig was er het uitzicht.
De puistenjongen scoorde met veel kabaal. Zij hoorde hoe de anderen hem omhelsden en kneep vol walging haar ogen dicht.
“Boe!” grapte pa achter haar rug. Het deed pijn in haar oor, alsof hij er een stop in propte. Hij deed haar altijd pijn. Zij verstijfde, had hem niet horen aankomen. “Aan tafel!” beval hij. “Of heeft Bevertje geen honger?”
Verkrampt zocht haar buik steun tegen de borstwering. Op een dag zou zij de vaderaffectie niet meer aankunnen. Genoeg hebben van zijn grappen. Hij, de beul. Zij, het vaderskindje, de liefde van zijn leven, zoals hij dat bij diezelfde visites gevat omschreef. Gevolgd door een houterige aai over haar sluikhaar, alsof zij een puppy was.
Zij was een meisje van zestien dat niet aanvaardde hoe hij van haar hield. Het moest anders, maar hoe? Zij wou weg.
De rode schijf beneden zoefde nog steeds van hand tot hand. Bij elke worp, elke opvang, deden de jongens uitbundiger. Brutaler. De frisbee werd een rode stip die kinetisch in alle richtingen danste. Een lichtpunt dat haar hypnotiseerde. Haar naar beneden lokte. Zij verzette zich niet. Dit was het moment. Zij was een vogel die zijn vleugels niet meer kon uitslaan.
De zwaartekracht zou haar werk doen. Haar feilloos laten zweven. Tot op het zachte asfalt van het sportterreintje. Hanne zou het laten gebeuren. Ogen wijd open. Zo moest het. Eindelijk stilte.
Op het ogenblik dat zij zich niet meer verweerde, sloeg pa zijn arm rond haar schouders en drukte zijn hoofd tegen dat van haar.
“Het is al goed. ” suste hij. “Ik heb het begrepen, wij gaan het anders aanpakken, weg dat bevertje.”
Eén enkele zin en de spookgedachte in haar hoofd plofte de dieperik in. Niet zij. Gaf hij dan toch om haar? Zou hij ooit een echte daddy worden? Goed dat zij niet sprong en hem een nieuwe kans gunde.
Een meisje van zestien flitst snel van zwart naar wit.
Soms op het nippertje.