Uit elke vrouw wordt een man gebaard
met week vlees en bloed in de mond
gespeend met melk en zorgen bezwaard
schuift hij zijn klamme buik naar de afgrond
En wanneer het ebben komt na de vloed
liggen ze op een hoop benen en bekkens
gewis komt de koude wind tussen 't wasgoed
het venijn met vuur de adem in de kwintessens
Waarna veel napraat de naijver d' oude koeien
met vele vijven en zessen de mutsaard dirigeert
haar hals blootte leggend het hoofd laat vloeien
het afneemt met mime en de bloem over hem regeert