Stilte.
Sonnet
Mijn beste, voor mij hoef jij niet te spreken.
Als jij wil zwijgen, da's je volste recht.
't Verleden, dat wat toch al lang beslecht,
en dus hoef je de stilte niet te breken.
Wat ik jou vroeger zei, dat was oprecht.
Ik geef het toe, ik had ook mijn gebreken,
dat is helaas maar al te vaak gebleken,
maar wat ik zei, dat voelde ik toen echt.
Ik weet het wel, 't is moeilijk te geloven.
Wie weet heb ik teveel van jou gevraagd,
wou ik vooral mijn eigen pijn verdoven,
en heb ik jou helaas ook uitgedaagd.
Maar nu kan ik je heel oprecht beloven:
ik laat je vrij, de spoken zijn verjaagd.