want winter naast lief
ontbladert reeds twijgende takken
creëert spijkerbomen
plechtig striemend in Noordenwind
'k laat geen sporen na
in het gele zand
geen zielekruimels
vallensklaar als uitgeputte sterren
menig meeuwen jagen de stukjes
dus laat ik geen sporen na
blijk dat ik nimmer ontwaken kan
ingevlochten en onwaarschijnlijk
slechts silhouet in tartend seizoen
want winter naast mij lief
ijzig jaargetij
mijn winterhart bloei
