Wind woedt in je hoofd
dat schuilgaat achter dunne wanden.
Een zwerm kraaien landt
naast je hand die rust
in het oog van de storm.
Rondom: kribbels op blaadjes
onwillekeurig neergedwarreld.
Het wordt zo moeilijk stil
in huizen zonder ruiten.
Haastig hark ik jouw bodem
bij mekaar, fluister je
nog wat zon in voor de nacht
en wacht
tussen de restanten
van mijn eigen woestenij.