straks lopen we sappig door de regen
de hoofden onder automatische geopende daken
ons geduld springt als een deugniet in plassen
ergens komen we de knelpunten vanzelf weer tegen
maar dragen elkaar voorlopig als een rugzak mee
we stoppen er light gedachten in en flessen water
om te wedijveren met wat uit de hemel valt