stroresten het onverdeeld
verdriet zijn hier
bij lange na niet ingeploegd ze weigeren
koppig
monotone kleuren het verdwijnen van
gemaaide granen noch de nachten hebben
rust gebracht het einde wilde
onheil losgeslagen paarden
streken vol met vuur die scheuten van de pijn
ze blijven steken tot het
eindelijke water zich niet meer verschuilt
drie
flitsen
zeevonken ik hoor
de grote trom het onweer hoefgeroffel
pogingen die niet meer drummen
vrij zal iemand kijken
naar het vallen van de manen
eindeloos en elke dinsdag
zal ik zeker zijn
op het perron staat er een bankje
twee breed smal genoeg één zonnestraal
zal door het koepelraampje weten
waar te zoeken
op mijn slaap kan er een zoentje komen
neergedwarreld
in de handen zal het immer willen tintelen
het kaartje
enkel
naar de sterren
eerste klas
uit de reeks 'Waanhoop'