Als kind droomde ik dat het oorlog was.
Ik zat er midden in en zat begraven onder de grond,
De vijand was in de meerderheid. Ze waren
aan het winnen.
We werden aangevallen door vreemde beesten
die niet echt bestaan.
Ze schoten met linialen en hun bommen
waren pennen.
Toen ik mama over mijn droom vertelde,
zei ze dat het heel normaal was
dat ik bang was, bang voor het begin van het schooljaar,
bang voor een nieuwe klas, bang voor nieuwe kinderen,
bang voor een nieuwe leraar.
'Schoolangst' noemde mama mijn droom.
Toen ik zei dat ik me ook nog herinnerde dat
de tank een dak van gum had,
was mama compleet verpletterd.
Van die tank, dat heb ik er bij verzonnen.