Zelfs mijn baas weet dat ik in een tweede leven
motorrijder word of haas. Onvoorspelbaar
zal ik rennen, me verstoppen op het einde
van de winter als de sneeuw verdwenen is
en weer opduiken in jonge weilanden,
tussen steentjes die ik naar je lichaam gooi.
Ik zal mijn snelheid wissen uit de sporen en
het kind met warme zolen en een deken
in een kamer laten lopen die groter is
dan zijn eigen plek
en ik zal voor hem zingen.