Terras bij nacht
Onder een donkere luifel
op een plenzend plein
verdrinken dronken monden
vooral in eenzaam zijn
De duvel grinnikt glazen vol
pinten tingelen schol
tongen stotteren twistend
gekwetst door
de barst
in het glas
vol schuimend bier
een kras in de ziel
van vergankelijk vertier
Kom, laat ons lachen
vloeken en kussen
we drinken en klinken
intussen
op een nieuw begin
Wat verder
op een eenzaam bankje
braakt een dronkaard
donkere klanken uit zijn lijf
Heel oprecht
trekt hij volledig
in zijn eentje
al wat scheef zit
in de wereld
recht