Het is de vrouwen niet opgevallen,
Hoe afzijdig en stil mannen zijn geworden,
Logisch als je zoveel zit te tetteren,
Aan de schoolpoort met gelijke sexen.
Het blinde vertrouwen druip hun mond uit,
Met bakken beweringen braken zij het eruit,
Och wat weten zij het allemaal beter,
Want zij, als geen ander weten,
Dat zij de macht hebben om het leven te geven.
Terwijl het collectief gekakel verder gaat,
Worden zij blind voor het andere,
Het symbool van de man, de haan,
Is een noodzakelijk kwaad geworden.
Maar wat deze lopende vogels vergeten,
Dat mannen ook wezens zijn,
Dus stop met uw hoogmoedige feministisch venijn,
Want dat is het uitbuiten van de huidige uitsluiting.
Silex