The winery

17 apr 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket
‘MYSTERIEUZE ANTWERPENAAR SPOORLOOS VERDWENEN’

‘Bijzonder zorgwekkend. Zo noemt het gerecht de verdwijning van de 71-jarige Howard Hyde. Het Antwerpse gerecht en de politie hebben de voorbije maand al het denkbare gedaan om de mysterieuze, alleenwonende man terug te vinden. Zonder resultaat. De telg uit een welstellende familie van de Antwerpse beau monde lijkt van de aardbodem verdwenen.’

Jeffrey kijkt op van de krant en nipt van zijn koffie. Als je het zo leest, lijkt het wel een begin van een spannende televisieserie. Toch had de journalist niet overdreven. Oom Howard wàs een mysterieuze man. Toen hij veertien was had hij zijn oom gevraagd wat hij deed om de kost te verdienen. Hij had op een vriendelijke maar ernstige toon gezegd dat hij daar niet op kon antwoorden, daar zijn werk om discretie vroeg. Ook vroeg hij met niemand over de familie te praten. Jeffrey vond het toen allemaal best spannend, fantaseerde erop los en bedacht later dat oom gewoon heel rijk was en zich wilde beschermen. Maar een antwoord op zijn vraag had hij nooit gekregen. Zelfs nu wisten ze bij het gerecht enkel dat oom zich ‘raadgever’ noemde. Wat ze ook wisten, was dat Howard op de dag voor zijn verdwijning nog thuis was geweest. Daar had hij Jeffrey nog gebeld over zijn vertrek de volgende dag naar Engeland. Hij zou er tien dagen verblijven. Oom reisde dikwijls naar het buitenland, soms voor enkele maanden. En zoals gewoonlijk ging Jeffrey dan de post uit de brievenbus halen en af en toe de wagens in de garage eens starten. Na zijn terugkeer ontmoetten ze elkaar in de lounge van de zeilclub waar ze beiden lid waren, dronken cognac bij de koffie en praatten bij. Maar toen Jeffrey na twee weken niets van zijn oom had vernomen en hem ook nergens kon bereiken, werd hij ongerust en verwittigde de politie. Na onderzoek bleek dat Howard nooit om het gereserveerde busticket was geweest en dat hij ook niet was komen opdagen op een afspraak bij zijn bankier. Punctueel als hij was, bleek dit uiterst ongewoon.

Na zes weken had de politie nog steeds geen spoor en hadden ze gehoopt via dit artikel misschien informatie te kunnen verzamelen. Het 0800-nummer getuigde hiervan en Jeffrey bedacht dat oom rijk genoeg was om op pagina 4 van het Nieuwsblad mét een foto (naast zijn sportvliegtuig nota bene) te prijken. Hij zuchtte. Om redenen die hem vroeger beletten in de aandacht te komen, was hij nu misschien verdwenen. Jeffrey stond op en nam een schaar om het artikel uit te knippen. Hij was een beetje verward. Oom Howard was altijd een constante geweest in zijn leven, de familie die hem nog restte. Jeffrey was enig kind, zijn vader was vorige zomer aan een hersenbloeding overleden en zijn moeder zat sindsdien suf voor zich uit te kijken in een bejaardentehuis. Howard was nooit gehuwd en beschouwde Jeffrey een beetje als ‘zijn gezin’, al was dit op een correct familiale, maar enigzins oppervlakkige manier. En het feit dat hij op 71-jarige leeftijd nog steeds heel fit en gezond was (en nog goed bij de pinken), maakte dat ooms vergankelijkheid nooit in hem was opgekomen. Nu besefte hij pas, hoe belangrijk oom wel voor hem was. Hij verweet zichzelf nooit te hebben aangedrongen omtrent ooms vroegere werk.

Na een gesprek op het politiebureau had hij alle mogelijke scenario’s laten voorbijgaan in zijn hoofd. Was hij gevallen tijdens één van zijn wandelingen en lag hij ergens waar niemand hem vond? Was hij ontvoerd en konden ze elke dag een vraag naar losgeld verwachten? Had zijn ‘mysterieuze’ verleden hem parten gespeeld en was zijn lichaam na een afrekening verstopt? Het gerecht was al deze opties nagegaan, maar geen stap waren ze verder gekomen. Toegegeven, het was soms ver gezocht, maar ze tastten als het ware in het duister met de weinige informatie die ze hadden en elke mogelijkheid werd overwogen.Hij prikte het artikel op het bord in de keuken en liep naar de badkamer. Over een half uur kwam de poetsvrouw en dan wou hij het huis uit zijn. Hij had ook een reden om snel te vertrekken, want deze middag kon hij de sleutel weer afhalen bij het politiebureau en had hij toegang tot het huis. Misschien vond hij iets wat kon helpen in het onderzoek. Het was vrij onwaarschijnlijk, maar hij zou het in ieder geval proberen.

In al die jaren dat hij in zijn ooms huis was geweest, had hij altijd zijn privacy gerespecteerd. Nu hij binnenstapte, voelde hij zich een ondeugend jongetje die die afspraken met voeten ging treden. Het wàs ook een huis waar je je klein in voelde; alle ruimten waren hoog en ruim, bedekt met donkerblauwe granietsteen en smaakvol ingericht met rode, kersenhouten meubels. Zoals gewoonlijk tijdens zijn afwezigheid was het huis leeg, maar het had nog nooit zo verlaten aangevoeld als nu. Het was gebouwd door zijn overgrootvader, een Amerikaan die na de oorlog van 1918 zijn geboorteland vaarwel zei om te huwen met een Vlaams meisje dat hij had leren kennen tijdens de bevrijdingsfeesten. Het huis had vier verdiepingen. Sommige kamers, wist hij, waren ingericht als logeerkamer maar hadden zolang hij zich kon herinneren nooit dienst gedaan voor andere gasten dan hijzelf. Jeffrey trok op de eerste verdieping enkele ramen en luiken open, zette naar gewoonte koffie en gaf de planten in de tuin water. Het had de voorbije dagen niet meer geregend en zo kon hij iets vertrouwds doen. Hij ging weer naar binnen, liep doelloos door de kamers, trok hier en daar een kast open, keek vluchtig in elke la maar vond niets dat zijn aandacht trok. Alles lag geordend, nergens was rommel of lagen nutteloze dingen. Hij kon zich voorstellen dat oom alles precies wist liggen en nooit naar iets moest zoeken. Hij besloot dan maar de werkkamer binnen te gaan.

Het was een grote ruimte waar het zonlicht door het gekleurde glas scheen en zo voor een prettige gloed zorgde. Het voelde geruststellend aan, alsof oom hier nog was. Op het houten werkblad van het bureau stonden twee computerschermen, één aangesloten op het internet, één voor privégebruik, ‘want je kon nooit voorzichtig genoeg zijn’. Ernaast stond een grote doos met spullen die de politie voor onderzoek in beslag had genomen en weer teruggebracht. Ze hadden geen aanwijzingen gevonden, zelfs niet in de archiefkasten die drie van de vier wanden bedekten. Hij besloot ze toch maar één voor één te doorzoeken. Hij zag dat ze gevuld waren met gebonden boeken, gerangschikt per jaar en per onderwerp. Hij hoopte iets te vinden wat kon wijzen op oom Howards eventuele werk. Maar hij vond enkel gegevens over aandelen, bankverrichtingen, eigendommen, reiskosten, schenkingen aan liefdadigheidsinstellingen (oom had zijn hemel al verdiend), onderhouds- en huishoudkosten en allerhande aankopen. Jeffrey ging met zijn vingers door zijn zwarte haar. Hier was niets waar hij wijzer uit werd.

Hij besliste om de spullen uit de doos te bekijken en ze daarna weer op hun oorspronkelijke plaats te leggen. Hij nam er foto’s, brieven en een adressenboekje uit en bedacht dat de enige objecten die over ooms persoonlijkheid vertelden, door een buitenstaander in één doos verzameld waren. Alsof alle ander spullen in het huis slechts decor waren voor een film. Vreemd eigenlijk, voor iemand met zoveel diepgang. Maar bij oom was het materiële nooit echt belangrijk geweest. Ze hadden er een keer over gefilosofeerd en oom had terecht opgemerkt dat mensen zich te veel hechtten aan het materiële, terwijl dat net het meest vergankelijke was. Al zijn herinneringen zaten in zijn hoofd en die nam hij overal mee naartoe, veilig en verborgen voor nieuwsgierigen om zo de onwetenden onwetend te laten.

Hij bladerde het adressenboekje door. Zoals oom Howard ze ook in het echte leven van elkaar had gescheiden, stonden de personen die hij had gekend niet alfabetisch volgens naam, maar volgens ‘groep’ waartoe ze behoorden. Zo stond iedereen van de familie onder de ‘f’ en iedereen van de zeilclub’ onder de ‘z’ opgesomd. Beetje ongebruikelijk, bedacht Jeffrey, maar wel te verwachten van oom. Jeffrey kende iedereen, behalve enkele namen van mensen van de zeilclub die oom waarschijnlijk had leren kennen toen Jeffrey een jaar forfait gegeven had.

De foto’s waren gerangschikt volgens onderwerp. Er waren vier boeken ‘familie’en twaalf met ‘reizen’ en ‘zeilen’. Op het politiebureau hadden ze hem gevraagd om ze één voor één nog eens te bekijken. En op de vraag of hij iedereen bij naam kon noemen had hij dit gedaan. Oom had hem vorig jaar (na het overlijden van Jeffrey’s vader) de familiestamboom en -foto’s laten zien en hun geschiedenis verteld. Iets waar zijn eigen vader nooit toe was gekomen. Ze hadden de hele nacht door aan de gezellig knetterende haard foto’s bekeken en hij had ervan genoten, beseffend dat dit één van die zeldzame momenten was dat oom loslippig was en hij zo iets over zijn familie te weten kon komen. Alles wat hij wist had hij ook aan de mensen op het politiebureau verteld. Niet dat er iets bezwarends was om te verzwijgen, alleen, hij had het moeilijk gehad omdat hij oom ooit had beloofd niet openhartig te zijn tegen buitenstaanders.

Ook bij de foto’s en brieven van de ‘adoptiekindjes’ had hij uitleg moeten geven. Misschien kwam het doordat oom zelf geen gezin had, maar op de één of andere reden trokken kinderen hem aan. Vooral arme kleintjes. Hij kon hun leed niet verdragen. Je kon dit merken door de vele kinderen die hij fotografeerde op zijn reizen. Zo was hij ooit teruggekeerd uit Peru en vertelde hij honderduit over de leefomstandigheden van die’ arme, onschuldige zielen’. Na enkele weken had hij reeds plannen gemaakt om hen te helpen. Zo gaf hij geld om een schooltje te bouwen en engageerde hij zich na zijn volgende reizen voor verschillende projecten waarvan hij zeker wist dat zijn geld goed besteed zou worden. Ook bezocht hij weeshuizen die een fors geldbedrag op hun rekening gestort kregen. Sommige kinderen stuurden foto’s en schreven brieven bij wijze van bedanking. Oom had ze allemaal bewaard. Jeffrey bekeek ze één voor één. Je kon merken dat ze correspondeerden. Af en toe stond er een anekdote in over zijn bezoek. Dit vond hij interessant. Jeffrey las over uitstapjes en gekke dingen die hij had gedaan. Zo had hij zich een keer als kertsman verkleed, kompleet met slee en kadootjes. Het boeide hem wel, oom op een andere manier te kennen. Jeffrey had de giften altijd als een geruststelling voor ooms geweten beschouwd, maar nu hij de brieven zag, bedacht hij dat de kinderen wel veel voor hem hadden betekend. Het vervolledigde zijn karakter van een gevoelige, warme, vrijgevige man die deelde wat hij zelf in overvloed had.

Verder waren er de fotoboeken met kiekjes van hun zeiltrips. Eén keer per jaar organiseerde de club een reis naar het buitenland. Jeffrey was dikwijls meegeweest en kende de meeste mensen die er aan deelnamen. Dat waren er wel wat, want soms vertrokken ze met 35 boten die dan elk op hun eigen tempo of met bevriende boten langs verschillende havens voeren. Zo’n reis kon drie weken duren en dan werden wel wat banden gesmeed. Op Howard’s boot was het altijd een komen en gaan van bevriende clubleden. Maar ook in de havens waar ze aanlegden waren veel bekende gezichten. Iedereen had altijd wel iets fris in de ijskast staan en bij gelegenheid werd een barbeque georganiseerd. Jeffrey genoot van de ontspannen, zorgeloze sfeer waar niemand iets tekort kwam, maar waar je je ook nooit ongemakkelijk voelde. Het waren allemaal welgestelde -jongere en ook oudere- mensen die met hun geld konden omgaan. Hij bladerde door het dikke fotoboek en dacht dat hij dit jaar misschien de reis moest annuleren. Hij zou niet zonder oom gaan. Iedereen zou vragen stellen waar hij niet op zou kunnen of willen antwoorden. Alles was altijd zo vanzelfsprekend gegaan dat hij zich niet kon voorstellen oom Howard nooit meer terug te zien. Hij schudde zijn hoofd even, als om die gedachte weg te bannen en sloeg het boek toe. Hij deed het een beetje hard en er viel een foto uit. Jeffrey raapte hem op. Die was hem niet opgevallen. Had die achteraan gezeten en was hij door het dichtslaan er uitgewaaid? Hij bekeek de foto goed. Hij zag een vrouw op een zeiljacht met de naam ‘The Helena’. Hij kende de vrouw niet. Ook de boot kwam hem niet bekend voor. Mogelijks van een trip waar hij niet bij was. Maar op de achterkant stond niets en dat was niet van ooms gewoonte, dat wist hij. Op alle foto’s stonden achteraan naam, plaats en datum. Misschien was er een verklaring voor. De politie had er alleszins geen aandacht aan besteed. Hij besloot eens navraag te doen in de club en thuis te kijken op het internet of de naam van het jacht iets opleverde. Het was trouwens al tegen de avond en Jeffrey besloot dat het genoeg was voor vandaag. Hij had een afwezig gevoel in zijn hoofd. Hij zette alles waar hij dacht dat het hoorde en verliet met een bedrukt gevoel het huis. Hij snoof de frisse buitenlucht op en voelde zijn hoofd opnieuw helder worden. Hij moest dringend alles doorspoelen. Jeffrey stapte op de hoek van de straat een cafeetje binnen en hoopte nog een snack te kunnen eten.

____________________

20 juni 2005. Jeffrey stond bij de scheurkalender. Hij had zijn dochtertje Amy opgetild om net als elke morgen een briefje af te scheuren. Vandaag was de verjaardag van oom Howard. Hij zou 76 geworden zijn. Normaal gezien hadden ze dit gevierd in hun favoriete restaurant met een goed wijntje en een entrecôte op de grill. Maar hun regelmatige etentjes, boottochten en gezellige gesprekken in de club waren samen met oom verdwenen. Er was sindsdien veel gebeurd en in zijn leven was niets anders dan geluk. Maar het deed nog steeds pijn als hij er aan herinnerd werd en hij kon de gedachte niet verdragen dat ooms lichaam nooit gevonden was. Nadat de politie Howard als vermist geclasseerd had, was ook Jeffrey op een dood spoor geraakt. De vrouw op de foto, noch het zeiljacht was bij iemand bekend. Hij had zelfs de foto doorgestuurd naar vrienden uit zeilclubs in het buitenland,  kennissen uit het adresboekje gebeld, kortom al het mogelijke gedaan om uiteindelijk te moeten toegeven dat hij geen stap verder geraakte en zich moest neerleggen bij het feit dat hij oom nooit meer zou zien. Maar zelfs nu nog betrapte hij zich erop dat hij rechtveerde als de telefoon of de deurbel ging, in de hoop nieuws te horen over zijn verdwijning. Zolang Howard niet gevonden was, kon Jeffrey er moeilijk in berusten. Nadat Jeffreys moeder plots in haar slaap overleedt, was alles in een stroomversnelling gegaan. De notaris adviseerde om een procedure op te starten om Howard Hyde als overleden te kunnen verklaren, waarna Jeffrey dit deed en uiteindelijk zijn testament kon worden voorgelezen. Zoals verwacht zouden uit bepaalde fondsen jaarlijks nog geldsommen gestort worden naar liefdadigheidsinstellingen en werd Jeffrey als enige erfgenaam aangeduid. Hij was plots heel rijk geworden. Het was allemaal als in een droom aan hem voorbijgegaan. Dit was twee jaar nadat hij Marianne, nu zijn vrouw, had leren kennen. Dankzij haar had hij alles doorstaan en kunnen afhandelen zoals het hoorde. Als je bedacht dat hij haar de avond nadat hij in ooms huis was gaan rommelen in een cafeetje had ontmoet, vond hij het wel een hele bizarre samenloop van omstandigheden. Alsof oom Howard er toch nog ergens de hand in had, ook al was hij niet aanwezig.

Hij streek nog eens met zijn vingers door zijn haar, een gewoonte waar hij zich vroeger nooit bewust van was (maar sinds Marianne het had opgemerkt wel) en hielp Amy in haar jasje. Marianne bracht haar elke morgen naar school. Het was vlak naast de drukkerij waar ze eigenaar van waren, een zaak die ze samen hadden uitgebouwd. Ze maakten plannen om nog twee winkels te openen en Jeffrey werkte vandaag thuis. Er kwam wel wat marktonderzoek en voorbereiding bij kijken en hier kon hij zich het best concentreren.

Hij liep met hen naar beneden en Amy wuifde hem na tot ze achter de hoek verdwenen waren. Haar vrolijkheid had hem opgemonterd. Het waren z’n twee schatten. Hij kon zich een leven zonder hen niet voorstellen. Amy werd volgende maand vier en Marianne was één uit duizend. Hij had dit onmiddellijk bij hun eerste ontmoeting gevoeld en had toen tegen zijn gewoonte in zijn hart uitgestort en haar alles verteld. Ze hadden een tweede afspraakje en een derde en een jaar later woonden ze samen. Eerst boven de drukkerij, nu op een loft die ze prachtig hadden verbouwd en ingericht. Elke dag voelde nog steeds aan als toen ze net samen waren en hij hoopte dat er snel nog een kleintje bij mocht komen. Hij stapte terug binnen en maakte de brievenbus leeg. Elke morgen de krant bij een kop koffie en de dag kon beginnen.

Zijn oog viel op een postkaart. Hij kon niet bedenken dat iemand van hun vrienden op vakantie was en terwijl hij de trap opging bekeek hij de handgeschreven tekst. Maar halverwege verstijfde hij: dit was oom Howards handschrift, zonder twijfel! Het bloed trok uit Jeffreys gezicht en hij voelde zijn slapen kloppen terwijl hij las:

’A visit to Helena’s Winery, a place to meet with friends.’

Hij draaide de kaart om en zag een geschilderd tafereel waarop een vrouw stond bij een typisch zuiders winkeltje met open, uitnodigende deuren, plantjes en wijn. De vrouw kwam hem vaag bekend voor. Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en dacht diep na. Toen wist hij het: ‘The Helena’. Het was dezelfde vrouw als op de boot-foto. ‘Helena’s Winery’. Helena was haar naam. Maar van wie? Van iemand die hij kende? Zijn vrouw? Zijn dochter? Ze was veertig, hooguit vierenveertig. ‘A place to meet with friends’, een schijnbaar neutraal zinnentje, maar duidelijker kon het voor Jeffrey niet zijn. Het was een bericht van oom en hij wilde dat hij kwam! Hij gooide de krant op tafel en plofte op een stoel met de kaart in beide handen om elk detail te bekijken. Hij moest zien te ontdekken waar oom op dit moment verbleef. Hij bekeek de postzegel en zag dat hij in Languedoc, Frankrijk was afgestempeld. Een grote streek wist hij. Frankrijk. Er begon hem iets te dagen. Hij wist zeker dat hij tussen de bankafschriften van ooms schenkingen een adres in Frankrijk was tegengekomen. Jeffrey sprong recht en liep naar de kast, nam er een kaft uit en bladerde door de laatste afschriften. Zijn vinger gejaagd natmakend, bekeek hij ze één voor één. Hij vond al snel wat hij zocht: een overschrijving naar een weeshuis genaamd ‘Sint Hélène’ in Ambroix, France. Weer die ‘Helena’. Hij wist dat er jaarlijks een bedrag op de rekening van die instelling werd overgemaakt. Nu hij er over nadacht, had oom Howard er nooit over verteld. Bestond het dan wel? De foto’s! Als het weeshuis bestond moesten er foto’s en brieven zijn! Jeffrey nam het laddertje. In de hoogste kasten bewaarde hij de fotoboeken en correspondentie van oom Howard. Hij nam het doosje met daarop geschreven: ‘Mijn kinderen’ en zette het op tafel, haalde alles eruit en bekeek ze nog eens aandachtig. Bij één foto sloeg zijn hart letterlijk een slag over. Hij zat zomaar tussen enkele brieven afkomstig van een weeshuis in Argentinië. Jeffrey schrok toen hij dezelfde vrouw vanop het kaartje en de boot-foto herkende. In haar armen had ze een meisje van een jaar of twee en naast zich een jongen van zes of zeven. ‘Mijn kinderen’, de naam van de doos, kreeg plots een heel andere betekenis. Op de achterkant: ‘Sint Hélène, 1985’. De enige foto van dat zogenaamde weeshuis dat er waarschijnlijk helemaal geen was. Hij was verbluft. Die kinderen, waren dan zijn kinderen? Hij stond recht en legde alle stukjes naast elkaar. Was hij net tot de constatatie gekomen dan zijn oom nog leefde, vrouw en kinderen had, zichzelf via een ingenieus systeem geld doorsluisde en al vijf jaar bewust ondergedoken had gezeten? Maar waarom? Het moet iets met zijn verleden te maken hebben! Zijn werk of een voorval dat hem er toe noodzaakte het bestaan van vrouw en kinderen te verzwijgen en iedereen te doen geloven dat hij dood was. Hij had vijf jaar gewacht tot de erfenis was geregeld en iedereen Howard Hyde was vergeten om dan terug contact te zoeken met Jeffrey. Het was verbluffend slim. Als het waar was, moest hij oom nageven dat hij het erg goed had gespeeld. Niemand had deze mogelijkheid overwogen. Zelfs hij niet.

Na al die jaren wist hij nu wat hij was blijven hopen: oom was niet dood, ze gingen elkaar weerzien en wel binnenkort!

Marianne! Hij moest Marianne bellen. Ze zouden deze zomer naar Frankrijk gaan. O ja, deze zomer gingen ze ‘Helena’s Winery’ bezoeken, een plaats om met vrienden te vertoeven!

-tekst Katelijn Van Hove-

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

17 apr 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket