Een schilderij aan de muur.
De oude boerderij waar wij kinderen waren.
Een winterzondag
We kwamen uit de mis met rode neus en oren, baggerend door de sneeuw.
Ons voeten op de rand van de Leuvense stoof, de bol roodgloeiend.
De soep weefde haar geur door het huis.
Koffie verwarmde onze verkleumde handen.
Buiten voederde vader zijn duiven, de kippen pikten hun graantje mee.
Moeder, met altijd bezige handen, bereidde het maal voor vele hongerige magen.
De klok vertikte de tijd.
Wij wisten niet dat heimwee aan ons zou knagen, lang nadat wij zelf al ouders waren.
