1. Het jonge leven
pudding koken
teveel roken
nachtje blokken
‘k wil twee nieuwe rokken
fiets-kroegentochtje maken
te veel gedronken, braken
kamer opfleuren
zoeken naar flesjes met frisse geuren
in de trein zitten
op broer en zus vitten
soms eens babysitten
altijd geld tekort
ik wil aan de zwemsport
meestal veel te traag zijn
voor anderen niet zo fijn
rijmpjes maken
die in de vuilbak raken
samen uit iets gaan drinken
we behoren tot de flinken
zoveel stage
geeft echt te veel bagage
al die kleine dingen
ze zitten om me te springen
wat doe ik eerst?
wat doe ik tweede?
zelfs overprikkeld wil ik niets vergeten.
2. Koffie in het stationscafé - Visuele illusies
Kleurrijk meisje, Japanse jongen
lachen naar elkaar
ze stappen op.
Mooi! Toch?
Bleke mevrouw, blond
gekleed in zwart
rookt, drinkt koffie, schrijft wat op.
Kale man, tegenover haar,
oorbel, lichtblauwe pull, jeans.
Ze praten.
Koppel?
Vijf mannen aan de tafel,
naast mij.
roken veel in
vreemde taal, mooi.Mmannen met donker haar.
Collega’s… denk ik.
Rare man wat verder af,
groen hemd en rode pull
hij eet, drinkt koffie,
maakt gebaren naar
iemand die daar nu niet zit.
Waar is hij echt?
Zwarte man door het raam
kijkt naar mij, loopt voorbij,
mooi, zijn haar met
halflange dreadlocks
in een staartje
kleurrijke haarband in pikzwart haar.
Jamaicaan?
Mijn trein is daar
Niet echt, echt niet
míjn trein.
Alleen maar het vehikel
Waarmee ik weg wil zijn.
Naar waar? En ook naar wie?
03. de wind aan de waai
de wind zoekt
op verkeerde plaatsen
de wind vindt niet
en ze huilt
zonder rust
en ze stormt
de wind komt en gaat
ze draait rond
zonder rust
nooit echt
de wind zoekt
op alle plaatsen
tot dat ene moment
rust ze nooit
de wind
04. De woorden zullen zwijgen.
Oprechte liefde, voor een nacht en voor een dag, en toen
Het lichaam hierna, ach mijn Lief, wat moet het verder doen
Zonder moeite bij elkaar, opnieuw en nog weer even
Jij, nú mijn andere helft, maar dán weer dat gewone leven
Liefgehad en pijn gehad, zo zijn onze lijven
Wat zou ik toch zonder doen, mijn ongeloof zou blijven
Die aanraking, die blik van jou, zal alles overstijgen
Nog eens echt van jou te houden en de woorden zullen zwijgen.
05. Illusionaire dichterlijke rust
Het gat in de schedel
de plaats in het hoofd
het frisse van ademen
die rust, dat belooft
ik stop met staren
in schrijven gedoofd
en pas als ik afwas
van woordenrust beroofd
06. Lied zonder desillusie
Welk lied wordt nog geschreven
Welke woorden zijn nog kuis
om te zingen over zwerven
in het land m’n andere thuis
Welk woord kan ik nog schrijven
zoekende naar een verhaal
dat van jou van haar van hem
de bundel van ons allemaal
Welke zwerftocht zoekt mij nog
voor mezelf en voor mijn ziel
dichterbij dat klein verhaal
mij verlatend toen ik viel
Welke rust zal ik nog loven
met blije ziel en slim verstand
beiden wetende zo goed
Het hart tracht eeuwig naar dat land.
07. Turquoise graag vandaag
Morgen wordt alles beter.
Dan pieker ik niet.
Licht in gewicht.
Morgen lukt het me.
Dan vínd ik.
Ik stop met zoeken.
Morgen gaat het weer.
Dan doe ik het.
Ik kan het.
Morgen, ja, morgen
Als de zon weer schijnt
is alles turquoise en oranje.
of is dat overmorgen?
08. Vreemde (des)illusies
Dag lieve vreemdeling,
Hoe is het om jou te zijn?
Hoe is het om jou te zijn hier in dit land?
Hoe is het om jou te zijn met jouw verhaal in dit land?
Hoe is het om jou te zijn met de gevolgen van jouw verhaal in dit land?
Ben je dan bang?
Van onwetende mensen in onzekere verandering.
Heeft iedereen een mening over jou,
die van niemand die jou kent?
Onder die starre glimlach.
Wat is jouw verhaal?
Dat je overal
en niet wordt gehoord.
Al lang voorheen niet geloofd
weeral door niemand.
Vertel mij, hoe het is om jou en hier te zijn?
09. Helden tussen ergens, toen en nu
Zoals er zijn, mijn vroegste herinnering
Mijnheer de Uil uit de Fabeltjeskrant
Deze soap was toch wel amusant
Fantasie kent geen verveling
Al was ik geen echte durfal
Die Pipi Langkous, vrank en vrij
Dat was ook wel iets voor mij
Mijn heldenrijk behoed voor vrije val
Het dromen ging blij verder nog
In boek, de film of op tv,
ik maakte elk sprookje mee
ergens bestond mijn held er toch?
Zoals het helden wel vergaat
Het leven nam de overhand
En schoof die dromers aan de kant
Het was alleen maar veel gepraat
10. Klaar – donker – allebei
Wat sta ik te fluisteren
Ik wil graag roepen
Wil iemand luisteren?
In grote groepen
Zij staan van onder
Ik roep van boven
Dat is een wonder
Kan je ’t geloven?
De ene keer wit
Dan wordt het zwart
Wordt vast een hit
Het is wel apart
Van woorden te geven
De zinnen te nemen
Wat een mooi leven!
Om mee te gamen
En alles wordt zacht
Soms gaat het hard
Dát is de kracht!
Die éne zin sart
Ik ben een engel
Ik ben een duivel
Woord aan de hengel
Met woordengeschuifel