de maan glimt boven de zeeën
als het zweet dat op je lip
wat zout afzet
we zeilen tot de monding
en de diepzee zuigt ons aan
poëzie is van geen betekenis
we vallen
we vallen in oneindigheid,
jouw handen
we zoenen - beneem je met een kus en houd je in mijn handen
opdat je opnieuw
ademen zou
om ons bewegen alle zeeën
in ons beweegt het leven nog
en we wentelen
we wentelen in de monding
tot we vallen
we vallen in oneindigheid
de Titaan staat
jouw handen snakken
poëzie is van geen betekenis,
jouw handen
de maan glimt boven de zeeën
als het zweet dat op je lip
wat zout afzet