Toelichting bij het recept 'Graaikraai met mispoessoep'

4 feb. 2018 · 14 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Mooi mis, Maaike!

Toch als U dacht dat geschonken zilver echt in de Kringwinkel terecht ging komen.

Mooi mis, beste Kringwinkeldonateur!

Als U met de beste bedoelingen iets waardevols aan een Kringwinkel schonk, dan is de kans groot dat Uw gouden hart nu op een schouw staat, van een employé, ja, in het huis van een Kringwinkelmedewerker.

Waarom?

Omdat er ongeschreven regels bestaan! Die mij uitgelegd werden en ik verzin niets. Er zijn spiegels die onthouden, geen spiegels om boos op te zijn. Misschien in een spiegelpaleis en dan nog. Je liep er zelf tegen en je neus bloedt niet eens.

Het is 28 april 2017 en Pluk is mijn vriend. Het takelwagentje is zwart, niet van Pluk. Het is van mij en heeft geen zichtbare takel. Pluk weet dat, dat vrienden bestaan, dat als twee straathonden met drie poten tegen elkaar aanleunen en zo verder lopen, ze niet eens meer hinken. Dat is echt zo, net zoals mijn verhaal niet verzonnen is, maar vandaag zijn wij geen loslopende straathonden, ook geen huisdieren. Nochtans, ooit voelden wij ons echt thuis in die Kringwinkel, dat is waar, maar zoals dat gaat met mooie liedjes, het is jammer, ze duren niet lang.

We zijn er weg, weggelopen, omdat zuurstof zuur werd, welzijn stof en vandaag rijden we rond, in mijn zwarte wagentje, door de ochtendstraten, oranje is de morgenzon, de zakken met textiel die zijn het ook, maar valer, als herinneringen aan een warme tijd.

 

Diefstal is diefstal, als gij iets meeneemt dat 50 EUR kost en gij betaalt slechts 10 EUR, dan steelt gij. Dan steelt gij 40 EUR. Zo is dat en als gij oranje zakken die op straat staan, die met liefde gevuld zijn met kinderkleertjes voor een goed doel, als gij die zakken zomaar mee zoudt nemen, dan zoudt gij nog slechter zijn. Dan steelt gij niet een deel. Dan steelt gij alles.

Ik weet het, dit zou geen frisse, geen goed uitgekiende leuze zijn, om eerlijkheid in de wereld te promoten. Kringwinkels doen het beter, zij kiezen bekende koppen, fraaie woorden en het is 26 april 2017.

Niet dat de tijd achteruit gaat. Op 26 april las ik een krant en vandaag op 28 april rij ik rond met Pluk, in mijn zwarte busje. Vandaag zijn wij niet bang, wij zijn zelfs zot en in een doodlopende straat rijden wij haar klem.

'Mevrouw, waarom steekt gij al die oranje zakken in Uw koffer?'

‘Euhhh…. ‘t is ook voor een goed doel, voor mijn dochter, zij heeft een kindje en de vader is van Afrika.’

'En daarom steekt gij die zakken in Uw koffer?'

Pluk kruipt in het handschoenenkastje, ook al is hij een beer van een vent. Ik kan zijn gedachten lezen, toch voor een deel, omdat hij echt mijn vriend is, omdat wij weten dat wij poten genoeg hebben, al waren het er nog minder dan drie, wij verzinnen ze wel, tot we paarden zijn, paarden met vleugels. Wij weten waar ze zijn, waar ze grazen in het meest naïeve gras.

Man, man. Ja, wij zijn met twee, misschien wel politie in burger. Pluk doet teken. Dat ik zot ben!

‘Mevrouw! U hangt! Wilt U ons volgen naar de winkel, die van ons!’

En die mevrouw, ze hoeft het niet te weten, dat dat eigenlijk verleden tijd is, dat het geleden is, dat het geleden is van januari, dat we er kwamen, dat het eigenlijk een rotwinkeltje is, dat we er onderuit gehaald werden. Een paar kwezels die daar werken, wisten ons te vloeren, dachten dat het nodig was.

Waarom?

Ja, waarom, mevrouw de dief. Waarom moogt gij geen oranje zakken ratsen?

Omdat ze bestaan, geschreven regels.

Dat gij niet zult stelen.

Goed en mevrouwtje bibbert, de politie komt en wij weer weg.

 

Terug, terug, terug naar boven, tot gans boven, hoger dan de poes van Maaike, naar het zilver en de kandelaar, naar die ongeschreven regel, die enkel Kringwinkelmedewerkers kennen en ze kennen die regel allemaal.

Dat gij, Kringwinkelmedewerker een voorkooprecht hebt.

Dat voor u Kringwinkelmedewerker de prijs een lachertje zal zijn.

Waarom?

Omdat het een leuke bende is, daar in die Kringwinkel.

Pluk, hij glimlacht, hij lacht groen en ook al heb ik niets luidop gezegd, hij weet het. Hij kent de wreedheid van die ‘leuke bende’. Wij autisten, wij zijn er weggelopen, omdat het te veel werd.

Waarom?

Omdat daar al te vaak weinig sprake is van een ‘zachte sector’, van ‘sociale tewerkstelling’.

Pluk en ik, wij zijn getuigen. Wij kunnen voelen. Wij kunnen vertellen wat gij weten moet.

Was het u dan nog niet opgevallen, dat u hem er nergens zag, in geen enkele Kringwinkel, die kandelaar, of iets dat echt waardevol is.

Ik kan u enkel vertellen wat ik gezien heb, hoe het er aan toe ging, dat het management eerst koos, voor een fluitje van een cent het beste ‘kocht’ (lees : ‘het verschil tussen de werkelijke waarde en de zelf bepaalde weglachprijs niet betaalde’).

Helaas, ja, ik heb ze gezien, de werknemers, met in hun koffers bananendozen. Enkel het etiket ontbrak met ‘krenten uit de pap’.

En zelfs, ja, ik heb haar gezien, die garage van die ‘medewerker’.

‘Gekocht in onze winkel, voor de rommelmarkt, mijn tante doet ze allemaal’.

'Gekocht, jaja, gekocht', tjilpte een echomees. Het beestje zat op de goot van die garage en had allures van een papegaai.

Ik denk dat ik op een slecht moment gekomen was, dat die garage meestal mooi dicht blijft. 

Soms wil je gewoon weg, lopen. Iedereen kent dat gevoel. Zeker als je ziet, hoe de zwaksten gepest worden, hoe weet-je-datjes over gevoelige, private aangelegenheden er gebruikt worden voor gemene streken.

Wanneer is die week tegen het pesten?

Wanneer moet Unlucky Luke de toiletten er eens NIET kuisen?

 

Als U er rondloopt in zo’n winkel, dan leest u de idyllische affiches over die oze wieze woze o zo goede daden die men er verricht, voor de zwakkere.

Wij, Pluk, Unlucky Luke en ik Dimitri Je-Weet-Wel, wij kennen intussen die bende, die brei en de brui.

Wij willen ze niet meer tegenkomen, die graaikraaien, met hun fraaie affiches en hun dekentjes over stinkende putjes en als Unlucky Luke bij mij thuis langskomt -hij fietst graag door de frisse velden- dan zeggen wij weinig. Wij autisten, wij spreken met onze ogen en hoeven aan elkaar geen woorden te verkopen. Wij weten dat het zo beter is, weg van die wereld met zijn nare winkeltjes.

En over hoe het op een dag helemaal verkeerd liep, hoe Unlucky Luke meegelokt werd door een klant met bedoelingen des monsters, daar spreken we al helemaal niet meer over. Het management was allicht elders, zat in elkanders haren, te vechten om de krenten of was het thema een gestolen kandelaar?

Ik roer wat door de soep, ik weet het.

‘Bovenal is de zee koude soep’ en zwijg toch, herinneringen, er hoeven geen lettertjes in de soep, niet voor Pluk, niet voor Unlucky Luke. Alleen ik de zot, die de boekjes op een rijtje zette, ik kon het niet laten, om iets te vertellen.

Klare bouillon?

Unlucky Luke hij knikt.

En voor Maaike.

Voor haar.

Maak ik straks.

Speciaal.

Een potje mispoessoep.

 

So long !                                                                Bachten De Kupe, 4 februari 2018

 

 

 

uit de reeks 'Duim voor Dimitri'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

4 feb. 2018 · 14 keer gelezen · 0 keer geliket