Ik neem mijn verzuchtingen mee
in een zware koffer
op Odyssee, omdat ik Illias verloren heb.
Vroeger dacht ik steeds
dat het kanaal over
in de breedte moest.
Voor de volle lengte lang
heb ik een handdoekentekort
— de oever is mijn enkelband.
Kort van stof is de oude sluis waar
zogezegd de geul begint
die hersenloos en gemanieerd
doorheen het landschap dringt
— als een ongevraagde reiziger.
En nu vraag ik me af of
ik niet die koffer vol gedachten ben
die het kanaal afdrijft naar zee.