Wat was de lente ongewoon mild dit voorjaar. Dave neuriede zachtjes terwijl hij zorgvuldig een plekje avondzon op de stadsbank uitzocht. Van hieruit kon hij de bushalte in de gaten houden. Mooi meegnomen, dacht hij.
Zijn werkdag bij het Departement zat er op en nu volgde de uitdaging om de avonduren die zich voor hem uitstrekten zinvol in te vullen. Dave woonde op kamers in de studentenstad, hoewel hij al ver in de dertig was. Zijn huisgenoten, die hij ’s avonds slechts vluchtig in de gangen voorbij liep, vonden hem wellicht een wereldvreemde, enge man. Het liet hem onverschillig. Tenslotte zagen zij in hun bestaan slechts een fractie van het leven, hij daarentegen overzag het geheel.
Op de bank hield Dave zijn bruine tas strak tussen zijn knieën geklemd, hij haalde de restanten van zijn lunch uit zijn jaszak en begon langzaam de twee broodjes met kaas uit hun folie te wikkelen. De lauwe kaas rook muf, maar Dave at met smaak. Zijn metalen montuur bewoog opvallend mee met zijn kaken, terwijl hij bewust elke hap naar binnen kauwde.
De straten en pleinen vulden zich intussen met flanerende mensen, vaak met een zalige glimlach om de lippen. Er hingen beloftes in de lucht. Hier en daar pikte Dave een flard van een gesprek op. ‘Dat meen je niet, echt?’ ‘Zullen we op het terras afspreken?’ ‘Een gin –tonic? Ja, dat zie ik wel zitten....’
Voor hem op de brede trappen zaten vier tienermeisjes, strak in jeans en met korte topjes aan. Ze droegen hun haar in een wrong in de nek. Ze leken wel inwisselbaar, zo sterk kopieerden ze elkaars gedrag en uiterlijk. In gedachten schepte hij ze alle vier met een reuzenhand op, schudde ze door elkaar als dobbelstenen en strooide ze dan opnieuw over het plein uit. Ze zouden dan elk een stukje van de ander hebben. De blonde op de benen van de zwarte, de zwarte met de borsten en het topje van de bruine krullenbol…Hij zou ook hun levens en liefdes kunnen inwisselen, omgooien, omruilen. Zorgen voor een tragische noot.
De laatste stukjes kaas en brood bleven aan zijn gehemelte plakken. Hij probeerde ze verwoed met zijn tong weg te halen, frommelde de folie in elkaar en kruiste de armen. Ja, het was ook voor hem een mooie dag geweest. Een vruchtbare ook voor het Departement. Zeven levens had hij vandaag met zijn momenten overhoop gehaald. Er zaten zelfs een vijftal geluksmomenten bij, de bazen waren kwistig geweest.
Op zijn twintigste was Dave begonnen op de sectie ‘Angstaanvallen’ en nu was hij na jaren inzet opgeklommen tot de afdeling ‘Cruciale, levensbepalende momenten’. Hij koos ze met zorg die momenten, hij had zich een reputatie opgebouwd.
Zijn collega’s maakten er zich snel vanaf met slordige verkeersongelukken, mailtjes of gsmgesprekken. Zo niet Dave. Hij orchestreerde zorgvuldig de cruciale dagen. Hij bestudeerde de profielen van de levens die hem door zijn werkgever werden bezorgd en zorgde voor een creatieve invulling, voor afwisseling. Voor verwarring ook. Profielen en momenten paste hij naadloos in elkaar.
Barensweeën liet hij bijvoorbeeld beginnen op het moment dat de toekomstige vader, met een passie voor vliegen, op zakenreis onbereikbaar boven in de lucht hing. Of hij orchestreerde een spontane treinstaking op het moment dat zijn profiel op weg was naar een doorslaggevend sollicitatie-interview bij de spoorwegmaatschappij. Of hij liet een anesthesist 1 minuutje het operatiekwartier verlaten om op zijn smartphone wedstrijdresultaten te raadplegen. 1 fatale minuut voor de professionele voetballer die binnen op de operatietafel lag.
Coherentie én variatie in de dramatiek dat was de sleutel tot zijn succes. Op het Departement herkenden ze intussen ‘de hand van de meester’.
Dave grinnikte en wiebelde met zijn benen, een kleine frivoliteit die hij zichzelf die avond toe stond. Bijzonder tevreden was hij met de enscenering van zijn afsluiter voor vandaag: een 17-jarige overmoedige jongen uit het derde jaar Elektriciteit was een stilstaande treinwagon beklommen. Bij het rechtstaan had hij een geladen kabel geraakt. Zijn vrienden hadden de stunt met hun mobieltje vast gelegd. Ja, je kon wel zeggen dat hij zin voor detail had.
Dave stond op, mikte de plastic folie in de overvolle vuilnisbak en liep wijdbeens weg in de richting van de bushalte. De zon ging onder. De overstap naar de afdeling ‘Rampen en genociden’ lag voor hem open. Zijn moment.