Een donderdagse marktdag in een vergeten Vlaams gat.
De zon schijnt en dan verschijnt ook Tomootje, dat weet haast iedereen in dit meestal verstilde boerendorp, Hij neemt plaats op zijn geliefde plekje: de stoel dicht aan de stoeprand waar vanaf halftwaalf - hij weet het goed - de zonnestralen de zitplaats van deze zonaanbidder bereiken. Wat kan Tomootje genieten, daar in dat terrashoekje van café ‘In de drie Stommeriken’.
De zaken draaien blijkbaar opperbest want het bier en de rosé-tjes vloeien rijkelijk. Monster, het hondje van de kroegeigenaar, een waarschijnlijke kruising van een chihuahua en een dwergpoedel, paradeert van tafel tot tafel en troggelt zo menigeen koekje af van de koffieslurpers, want die zijn als naar gewoonte ook van de partij.
‘Laat de zon in je hart’ keelt Willy Sommers door de luidsprekers die aan weerszijden van de toog opgehangen zijn. Telkens als het marktdag is zet Monsters baasje de muziek extra luid zodat je de schlagers vanaf het terras kunt meebrullen. Zodra Jo Vally met zijn interpretatie van ‘Santa Maria’ alles definitief in vuur en vlam zet, laat ook Dennomo zijn stembanden meetrillen. Hij is de vriend van Tomootje en hij zit aan de andere kant van de zonnetafel, nog net in de schaduw. De lommer is de natuurlijke habitat van deze lamme goedzak. Hij is druk in gesprek met een jongedame, die de ene sigaret met de andere opsteekt en naar zijn verhalen luistert.
'Ik ben daar nog gaan opgetreden,' zegt hij en hij verwijst naar een balzaal enkele boerendorpen verder. 'Wij hadden er veel succes met onze countryband. Bel mij eens op,' dringt hij aan, 'je gaat mijn voicemail horen en dan hoor je me zingen'.
Het jonge wicht durft niet anders dan zijn smeekbede op te volgen, neemt haar smartphone en tikt het nummer in dat de loebas haar dicteert.
'Before the next teardrop falls' hoort ze Dennomo kwelen in erbarmelijk Engels.
'Schoon' zegt ze en hij wil niet inzien dat zij hem voorliegt. Een leugentje om bestwil, denkt ze.
'Nadat ik destijds gestopt ben met muziek te maken heb ik les gegeven in linedance. Dat waren nog eens tijden.'
Ze hoopt stilletjes dat hij op zijn stoel blijft zitten.
Er komen weer nieuwe terrasgapers toe. Het is een ouder koppel dat dadelijk de belangstelling krijgt van Monster. Het mormel weet dat ze komen koffiekletsen. Het echtpaar doet aanstalten om aan de al druk bezette tafel onder het zonneterras plaats te nemen. Alras worden tafels en stoelen verschoven want blijkbaar behoren zij bij het clubje van de reeds gezetenen. Het vrouwmens ploft in de bijgeschoven rieten stoel neer die het bijna begeeft onder het nadrukkelijke gewicht. Haar evenzeer corpulente man pakt voor de zekerheid een metalen exemplaar. Monstertje ziet zijn kans schoon en wipt op madams schoot. Haar sacoche gaat open en ze haalt een hondensnoepje boven dat onmiddellijk de geest geeft in de hunkerende muil van de bastaard.
Dennomo ziet het lieflijk tafereeltje gebeuren en glimlacht. Het heeft een half mensenleven geduurd en een twintigjarig huwelijk met een vrouw, voor hij wist dat hij eerder op mannen viel. Tomootje was vroeger een van zijn bankcliënten en het zakelijke had na verloop van enige tijd plaats gemaakt voor amoureuze praktijken. Het had destijds even geduurd eer de goegemeente het met de mantel der liefde had toegedekt maar sindsdien was het mannenkoppel onafscheidelijk, Tomootje als een schriele en dunne Stan en Dennomo als een verwijfde dikke Ollie.
Agnes, de vroegere meid van de pastoor, heeft ondertussen postgevat voor Dennomo's buurmeisje en geeft haar drie smakkerds. Ze steekt een aangeboden sigaret tussen haar lippen, ze trekt en blaast de rook als een oude stoomlocomotief in het rond. Het nicotinegoedje krijgt nauwelijks de kans om haar longen aan te tasten. Zelden is een kankerstok zo'n kort leven beschoren geweest.
'Ik neem vandaag de trein' zingt Ann Christy vrolijk.
'Kom jongen' zegt dikkerdje, 'wij moeten ook ons treintje halen. 't Is al kwart voor één geworden'.
Dan gebeurt er iets wonderlijks. Dennomo en Tomootje staan recht. Ze bezoeken iedere tafel en schudden handen en kussen wangen dat het een lieve lust is. Iedereen neemt afscheid van het koppel. Ze nemen de trein naar de stad waar ze onlangs een appartement gekocht hebben.
Twee vroegzeventigers lopen richting station hand in hand. Tomootje draagt onder zijn linkerarm een watermeloen. Hij lijkt wel een voetbalscheidsrechter die seffens de aftrap gaat blazen. Dennomo draagt in zijn rechterhand een boodschappentas waarboven de poreistengels uittorenen. Volgende donderdag zijn ze weer van de partij. Daar mag je donder op zeggen.
De kastelein heeft even genoeg van de schlagers en 'Thunder' van AC/DC buldert door de luidsprekers. De meeste terraszitters zijn toch hardhorig.
Tomootje en Dennomo gaan bijna het hoekje om maar niet alvorens nog eens te zwaaien. Het terras zwaait terug.
'Duizend terrassen in Rome' zingt Bart Kaell en het terras valt in.