Gehecht aan klanten serveren de kelners kussen
op de wangen en een half om half al was het tijd
gevuld met wintergangers en witte dames,
een man die rust zoekt op de bank onder
de spiegels. Aan de klant is niets versleten,
galant tot in het diepst van zijn gedachten,
alleen niet even blank. Zonder zegen moet
hij opstaan, een lege tafel verderop beproeven
alsof er net een zoutvat is verbouwd, een vrouw
met overjas is aangeraakt.
Onveranderd de locatie. Het art deco-licht
op het onvermogen is genadeloos.