Hij joeg de wind na en raakte weg gewaaid
Hij loste op en verdween
In het decor van het waterlandschap
De rivier begreep wat het was en wie hij was
Hij kende iemand die hij nooit had ontmoet
Hij was omsingeld door de golfslagen
Stroomopwaarts werd hij weggejaagd
Wrong zich tussen de mazen van het leven
Wou er alles uithalen wat hij niet wist
Als een kleinoogombervis gleed hij door de tijd
Hij loerde vergeefs naar de waterkruik
Leeggegoten over zijn sporen in het zand
Hij liet zijn woorden achter
In de vinnen van de vissen
Hij bleef verbonden met zijn verleden
De stroming overspoelde zijn dagen
Hij negeerde de storm
Tot het plots stil werd