Hij dankt mij voor het broodje en een kwartliter
sportdrank. Met een zachte klap slaat de deur
dicht. Straks komt hij terug. Zo gaat het altijd
maar nooit van een leien dakje. Lente volgt
op een korte winter. Knoppen zwellen, vogels
strijken tegen de wind in, lachen. Huizen keren
hun hoeken om. Zo gaat het altijd en niemand
vraagt met open ogen. De dromer spant zijn jeugd
als metseltouw. Hij tekent strakke lijnen,
ruimte om te dansen.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.