Het regent. Ik weet niet of het al regende in dit nieuwe jaar. Toch wil ik wandelen. Ik trek mijn sportschoenen aan. Waterdoorlatend. Ik weet dus wel zeker dat ik straks voor het eerst natte sokken zal hebben dit jaar.
De Brugse Reien liggen er rustig bij. Het regent ondertussen niet meer. Mijn sokken worden wel nog nat. Ik blijf even staan bij de treurwilg die in de bocht van één van de reien staat. De druppels die van de kale takken glijden trekken cirkels in het water. Net op dat plekje regent het nog.
Een treurwilg. Letterlijk. Een trieste boom, enkel nog tak en stam en traan. Helemaal ontdaan van het loof. Naakt in zijn boom-zijn.
Ergens las ik dat wij ook zo moeten worden. In de winter. Ondergedompeld in verstilling. Ontdaan van de drukte. Geen schermen meer die blauw licht afvuren. De moderne naakte mens, zonder attributen, zonder digitale status. Ingestopt onder een warm deken met enkel het geluid van tikkende regen op het raam. De moderne naakte mens ver weg van de vrolijkheid die het leven moet zijn. Er is rouw. Er is melancholie. Er zijn bedenkingen. Er is menselijke regen die van de takken moet druipen. Zo zuiveren we ons tot de lente.
Ondertussen kringelen meer regendruppels in het water. Het regent opnieuw. Het regent, het zegent, zei mijn moeder ooit. Het wordt vooral nat, denk ik. Mijn klamme sokken soppen in mijn sportschoenen. De Brugse Reien vallen even grijs uit als de wolken. De regen komt neer op de kasseien. Nu is het enkel nog wachten. Tot de lente komt.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.