Hun spieren spreken,
lijnen schrijvend onder de huid,
een sidderend staccato
dat mijn handen nog niet kennen.
Mijn handpalm hapt naar lucht vóór hij hen raakt,
zo dun de grens,
zo zwaar het verlangen
om hun lijn te volgen,
om hun adem te voelen
langs een rand die net ontsnapt.
Vacht veert terug als een bliksemschicht in de zon,
mijn vingers haken
in elke omgekeerde bocht
die hun lichaam kiest.
Trekkend, glijdend
volg ik ritmes die zich aan mijn greep onttrekken.
Hier, in het raak-richel-ritsel,
valt de tijd stil:
hun vluchtkracht vouwt zich,
mijn zachtkracht ontvouwt zich,
en ergens daartussen
ademt een nieuw evenwicht,
delicaat als een fluistering
die mijn huid beroert.
Geen harde grens, maar een glijdende overgang:
ik leer voelen met wat ik niet ben,
in hun adem die mijn grenzen streelt.
Zij lezen mij met wat ik nooit word,
en ik observeer — en adem.
Mephis (aka) Evelyn Mérida

