Er is een honger
die niet in het lichaam huist,
maar ademt tussen zucht en stem,
waar woorden nog ongevormd
naar betekenis verlangen.
Ik proef het licht
vóór het breekt,
de lucht
vóór de regen haar eerste druppel laat vallen.
Mijn tong kent
de rand van het bestaan —
zout, huid, stilte.
Soms eet ik de geur van thuis,
het brood dat kraakt,
de koffie die in de kamer blijft hangen.
Ik drink de rust van een hand
die in mijn vacht blijft liggen,
zwaar van vertrouwen.
En ik weet:
het is genoeg
zolang ik blijf proeven
dat ik hier ben.
Mephis (aka) Evelyn Mérida

