Gij gleed vanmorgen aan de witte glans van kou
voorbij, fiemelefors, ge moest uiteraard nog elders zijn
sneeuw ontdooiend, ontwaakprocessen sturend, voortplantingsgewijs
schreed ge voort uw focus op dat wat ooit beter geweten was
nochtans wordt verteld
dat ge moe zijt
het moe zijt
wederom zorgend voor ontpoppen van knoppen
verschijnen van rode glans op kinderwangen. Gij regelt
wat meer van nu
minder van dan
probeert al lang
meer van samen
minder ge-ik
proberen, want hoe houdt ge toch stand tussen
dat soms ergerlijk ambitieuze destructieve volk
meid, wat voor een zot
ingewikkelde taak hebt ge
uzelf ooit toebedeeld
het lot van een moeder?
zouden we niet eens samen zoeken naar een opvolger?
‘Moeder natuur’, iemand?