koude nachten
onfrisse ochtendblik
de conserven met tomaten
scherven van vermeend geluk
de opwarming, de wereld
moeders soep, de soap op tv één
het speenvarken, de staaf doorheen zijn lijf
viswijvenis en nieuwe maatjes
de bloedvaten, het aderlaten van
ijdele hoop, de mol en beertje colargol
spaar de collage van het kind, vlinders
vinden bloemen heel gewoon
de fossielen van twee blinde vinken op een berg
wrikken zich alvast een beetje los
verzinnen elk een uitzicht
op de vrede, op gesmolten rust
want binnenkort
doet het er niet meer toe
het oppervlak weldra volledig weggeschroeid
dieprode rivieren zullen stromen
trager dan weleer
ooit komt de tijd
dat alles weer gewoon
het overige toebehoren zal
in het mensloze heelal
zal niemand zich nog storen
aan het feit
dat onze zon ook niet meer schijnt
dat enkel nog verrezen wezens, goden en profeten
ginder boven frietjes zullen eten
uit de reeks 'Alfred frietkabouter'