Elke ochtend staan ze er.
Twee meisjes. Elk de helft van een spiegelbeeld. Ze kijken allebei een andere kant op, maar hun vingers hangen in elkaar. Alsof dat hun ochtendstond een gouden randje geeft. Een eenheid in twee delen. Een standvastige zekerheid ook. Een ijkpunt in een chaotische ochtendspits.
Twee meisjes. Soms zeggen ze niets, soms veel te veel. Ze zijn te jong om al een pensioenspaarplan en een appartement op afbetaling te hebben, hoewel dat wel hun werkelijkheid is.
Twee meisjes. Ze zijn niet bijzonder mooi en ze vallen niet bijzonder op, maar ze zijn wel bijzonder samen.
Vanmorgen stond ze er alleen. Eén meisje. Zonder spiegelbeeld.