Uit het bos

31 mrt 2024 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket

Het is de conciërge. Hij woont beneden. Elke stap, eenieders geprevel, de adem van een hond. Hij herkent het. Zijn voordeur is zeer dun.

Ik verzocht hem eens. Mij uit zijn gedachten te bannen, omdat ik dat verkies, mij volledig eenzaam en verlaten te voelen.

In mijn torenkamertje eet ik ook nooit brood. Een bakker zou mij op den duur herkennen, of een juffrouw aan de kassa mij stilaan geloven wanneer ik liefweg zeg: een klein witje.

Ik verkies anonieme rijst. Ook des ochtends. Ik eet zeer stil. Niemand weet het en alles is gelogen.

Want ik woon in het bos. Samen met mijn hond. Los van alles, weg van iedereen.

En toch. Het is die conciërge van beneden, van de onderwereld. Elke stap, mensengeprevel, de adem van mijn hond.

De mol. Hij met zijn kleine klauwen, lange gangen. Hij herkent alles.

Bovendien. Ik houd van die pels, van zachtheid, maar nooit zal ik zomaar aaien en straks, dan moet ik weer voorbij die kassa.

Een klein witje. Zij zal glimlachen, want zij weet het. Strelen mag.

Liefste. Echt. Speciaal voor jou heb ik het meegebracht. Dit konijntje uit dat kleurrijke bos.

 

uit de reeks 'Kleinood'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

31 mrt 2024 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket