Uit het leven van Knolleke

kayla
24 okt 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Fragment uit : Uit het leven van Knolleke

    

Met een zware plof viel Knolleke in de grond. Au! Dat deed pijn. Gisteren had hij nog lekker liggen slapen in een houten bak, samen met andere knollen. Vanmorgen was de herrie begonnen. De bak was opgetild. Ze werden allemaal door mekaar gerammeld. Toen was het deksel opengegaan. Een hand had hem beetgenomen en in een put gegooid. Kort daarna was er zand op zijn bol gevallen. Veel zand … tot hij niets meer had kunnen zien.

 

Knolleke rilde. Het was hier koud en donker. Waar waren de andere knollen naartoe? Boven hoorde hij langzaam voetstappen weggaan. Nu was het helemaal stil, wat akelig!

 

Uren gingen voorbij, of waren het dagen? Tot Knolleke iets vreemds hoorde, hier in de aarde. Het leek alsof iemand in zijn buurt groef of schraapte. Oeps! Een natte snuit wreef tegen zijn knol. Wat was dat ding glibberig? Dan zag hij een spitse snoet en een zwart lijfje met kleine poten.

‘Hé, zie je niet dat ik hier sta?’ protesteerde Knolleke.

‘Ik ben Molleke en ik moet hier door. Ik zie niet goed en ik graaf altijd verder. Weet je wat? Ik eet een stuk van jou,’ plaagde Molleke.

 

‘Neen, niet doen!’ gilde Knolleke. Zijn hart bonsde hevig. Hij daverde op zijn wortels. ‘Help!’ riep hij schor.

‘Riep jij?’ antwoordde er een heldere, lieve stem.

‘Molleke wil mij opeten!’ bibberde Knolleke.

Een klein wezen snelde hem tegemoet. Vanonder een groene pinnenmuts zag Knolleke puntige oren uitsteken.

‘Hoho! Ik ben Taro, de aardelf.’ Ook Molleke keek nu heel verbaasd.

’Maak een ommetje zodat Knolleke rustig verder kan groeien,’ opperde Taro.

‘Sorry, hoor,’ zei Molleke en hij bloosde, ‘ik wil Knolleke echt niet opeten. Ik eet regenwormen, slakken, insecten. En af en toe, een stukje van een wortel links of rechts.’

‘Van dat laatste kan geen sprake zijn,’ riep de aardelf uit. ‘Mollen eten insecten die slecht zijn voor de planten en zo helpen jullie elkaar’.

‘Bedankt voor je hulp,’ glimlachte Knolleke opgelucht.

   ‘Graag gedaan!’ zong Taro en hij vloog vrolijk weg.

Molleke drukte met zijn roze snoet een natte zoen op de knol en wroette in een grote boog rond Knolleke verder.

 

De volgende dagen liepen zweetdruppels langs de kleine Knol. Wat wordt het hier warm! zuchtte hij. Het kriebelde raar in zijn lijf. Scheuten schoten uit zijn knol. Wat ben ik, wie ben ik? vroeg hij zich af. Waarom kriebelt alles aan mijn lijf? Ben ik een knol met voelsprieten? Word ik een insect? Een mol? Ojee!

 

En dan, niet zo veel later, … (wordt vervolgd)

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

kayla
24 okt 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket