's Anderendaags zaten wij daar weer, in frituur De Bosbrand. Ik kwam altijd uit het zuiden toegestapt en Ignace uit het noorden.
Ik zorgde ervoor dat ik er altijd om vijf voor twaalf was en Ignace moest ergens onderweg zijn stappen tellen en de snelheid aanpassen want hij kwam altijd precies om twaalf uur door de deur.
We plakten de fameuze B3 met plakband vast aan het tafeltje en staarden eerst samen naar de zesenzestig letters.
“En?’ vroeg Ignace. “Iets gevonden gisterenavond?”
“Eén instinker, één ziekte en een moordwapen”, antwoordde ik.
“Welwel… en dat is al?”
Ik trok een dwaze kop en ging twee 7ups bestellen.
Alfred zei dat het de laatste waren, dat we daarna frieten moesten drinken.
“Wat gaan we dan eerst schrappen?” zei Ignace.
“Wat je zei, toen we die ‘die hete dieetmest uit Gdansk’ ontcijferd hadden… dat ze niet van Mars kwamen. Dus Sven Mars is niet van Mars en Vermassen ook niet.”
“Dus SVEN MARS wordt VERMASSEN”, stelde ik voor.
“Oké, als we die extra E elders halen, kan het.” zei Ignace.
“Dat is dan toch al iets. Wat nog?” vroeg hij.
“Dat het moordwapen een mes was, en dat hebben we afgeleid uit ‘dieetmest’.”
WAPEN – MEST, schreef Ignace op.
“En AUJEZSKY heb ik opgezocht… de ziekte van AUJEZSKY is de VARKENSJEUKPEST.”
“Dan hebben we een probleem”, zei Ignace, “er is maar één K”
“Ook andere dieren kunnen het krijgen, heb ik gelezen.”
“Dan schrijf ik op JEUKPEST” en Ignace nam een rode stift.
“En die jeukpest wordt allicht ook verspreid via de mest… dan moet MEST zeker in de oplossing staan!” besliste Ignace.
“JEZUS heb ik ook gevonden”, zei ik, “want GEDEELDE WIJN staat er”
Alfred schoot in de lach : “Eindelijk bekeerd!” en tegen hij het Poolse meisje (ze bleef maar terugkomen) zei hij :
“Neen, mijn schat, inlegkruisjes verkoop ik niet”, waarna ze een kippenschnitzel bestelde.
“Ik dacht dat je vegetarisch was”, zei Alfred tegen het popje met de witrode kousen.
“Ty naiwnie gnom” zei ze, “en rol hem eerst goed plat, die lap vlees, zoals we dat in Polen doen.”
Alfred had geen deegrol noch hamer en gebruikte dan maar zijn vuisten om dat lompje vlees in paneer op een vleespannenkoek te doen lijken.
“Goed zo?” vroeg hij en het Poolse Lotje knikte.
Intussen had Ignace een zwarte stift genomen en begon een nieuwe rij woorden, onder die van het anagram.
V E R M A S S E N J E Z U S W A P E N J E U K P E S T M E S T
Diezelfde letters schrapte hij in de oorspronkelijke letterrij en we hielden over :
L R L E E P H I N A Z S Y G E D E E L D E W I N O P E N W A T E R M O Z E S
Ik haalde mijn TI-30G boven en berekende hoeveel mogelijkheden er nog overbleven.
“Nog achtendertig letters te gaan en faculteit achtendertig is ...euh... meer dan een septiljoen”, zei ik.
“Toch al iets minder dan die vijfhonderdvierenveertig quindeciljoen”, en Ignace gaf me een schouderklopje.
“En hoeveel frieten willen de Einstein Brothers vandaag?” vroeg Alfred. “Ook zoveel?”
“Frietpaviljoen is geen getal”, zei Ignace.
pagina twee van
'Uit te lezen vlees'
(deel 3 van mijn e-boekje 'Twankie Wankel Twinkeltje')