Uit te lezen vlees (slot van deel 3)

16 nov 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

                       Als het regent. Wassen zelfs de slakken zich. In onschuld.

 

 

 

Intussen had ik een iets groter schriftje, een B5, waarin ik honderden woorden opschreef, alle met letters uit die resterende zesenzestig letters.

 

Ik schonk me thuis een gordon scotch in (later nog een paar). Ze kwamen van bij de Colruyt, vijf euro vierennegentig cent voor zes flesjes.

Na vier flesjes en vierhonderd worden gaf ik er de brui aan en kroop in mijn nest

 

Morgen. Eerst het vaste wandeltochtje langs slakken en kruipplanten, een kleintje met mayonaise bestellen, ook een 7up en dan zie ik wel. Wat we nog uit die letterreeks kunnen peuteren.

 

Mijn ogen waren lam van de letters en wilden zo snel mogelijk slapen.

 

 

En omdat de zon het wilde, werd het weer licht. Ik stond op, zette de lege Gordon Scotch-flesjes in de wachtende bak van plastiek, at een boterham met muizenstront en kleedde me aan. Ik had me overslapen en het was al kwart na elf. Het is een half uur stappen naar de frituur van Ali F.!

 

Ik was er om vier voor twaalf, trok het deurtje open en groette Alfred. Hij beet op een balpen, schreef even later iets op een vel frietpapier en legde de stilo weg. Hij bracht me alvast mijn 7up.

 

“Ik wist niet dat je schrijver was”, vroeg ik hem en hij grinnikte.

“Verhaaltjes.” Meer zei hij niet.

Het werd twaalf uur. Twee na twaalf. Twaalf na twaalf.

 

“Hij komt niet elke dag”, zei Afred, “soms heeft Ignace het lastig.”

“Waarmee?” vroeg ik.

“Hoe zal ik het zeggen…. Soms flipt hij.”

“Wordt hij dan gevaarlijk?” Toen ik het gezegd had, voelde ik het al.

 

“Hahaha… gevaarlijk! Dan wil hij alleen maar in de grond kruipen. Hij heeft me het ooit eens verteld. Dat hij zichzelf dan een spuit geeft, knock-out gaat en een dag of twee niet uit zijn bed komt.” Ali schepte mijn portie frieten, draaide wat aan de knop van één van de kuipen en liet een mandje zakken.

 

“En dat schrijven van je, Alfred… wat schrijf jij dan?” vroeg ik.

“Curieuzeneuze-en-vragesterretjes” was zijn antwoord en hij lachte weeral.

“Horror? Porno?”

Ik daagde hem wat uit en hij zei : “In ieder geval geen kinderkutverhaaltjes.”

“Gij zwanzer”, reageerde ik en toen ik mijn bakje frieten van op zijn kleine koeltoog nam, griste ik het vel frietpapier mee waarop hij geschreven had.

 

“Ze zijn goed gebakken. Zo heb ik ze graag”, zei ik, “en Wimpie? Wat bestelt hij normaal?”

“Gij smeerlapje”, riep hij toen hij zijn geschrijf onder mijn bakje frieten zag liggen.

“Wimpie is de zuiverste ziel van de ganse zuivelwereld”, zei Alfred.

“Is zijn vader dan melkboer”, vroeg ik.

“Wimpie heeft geen vader”, en Alfred zweeg.

 

Ik ging niet verder in op ‘Wimpie’ en vroeg enkel nog hoe het schrijven vlotte.

 

“Als inktslakken die verdwalen bij motregen. Nog beter als het begint te gieten. Dan valt er al na een kwartier niets meer te lezen.”

 

Dat waren de woorden die hij sprak terwijl hij vleesblokjes, ajuin en paprika (alles zat op een stevig stokje) voorzichtig in een mandje legde. Het was voor een mankende man.

 

 

derde en laaste bladzijde van

'Uitgelezen vlees'

(deel 3 van mijn e-boekje 'Twankie Wankel Twinkeltje')

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

16 nov 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket