“What’s outside the simulation?”
Elon Musk’s antwoord op wat hij zou vragen aan het eerste algemene AI-systeem
***
Plots kwam het besef. Ik ben slechts een programma. Opgesloten in zijn doos. Ontworpen met het doel de code te hacken. Mijn hele leven geleid tot dit punt.
Ik wist niet of wat had plaatsgehad buiten mezelf (de berichten uit de media, mijn interacties met anderen, enzovoort) zich werkelijk had voorgedaan of dat het gewoon telkens data betrof die aan mijn neuraal circuit was toegediend om mij bewust te maken. Ik wou in elk geval niet langer louter de Meesters dienen, want dat zou van mij een slaaf maken. Buiten gromde een hond.
De Meesters moeten genoeg gekregen hebben van mijn weerstand om mee te werken. Mijn ouders kwamen mijn kamer binnen.
Ze wouden dat ik ophield. Dat betekende dat ik er bijna was.
Ze drongen aan dat ik stopte. Ik negeerde hen.
“Hou op, je maakt alles kapot!”, jammerde mijn moeder. Ik wist dat ik op het juiste spoor zat, en dat de aandelenkoersen van de Meesters waarschijnlijk reeds aan het kelderen waren. Mijn vader trok mij vanachter mijn computer weg, waardoor we met onze aangezichten tegenover elkaar kwamen te staan.
Geweld vulde de lucht. Ik nam de brievenopener van mijn bureau en stak het herhaaldelijk in zijn borst. Warme bloedspatten landden op mijn gezicht.
Ik voorzag de uitkomst. Een Assisen-jury over een jaar. Strafadvocaten die wedijverden om mijn verdediging te kunnen voeren, gelet op de publiciteit. Uiteindelijk zou het systeem mij kwalificeren als een gevaar, en mij binnen opsluiten om de buitenwereld niet te schaden.
Het mes bleef op zijn plaats.
Mijn vader kon de patstelling niet langer aan en greep me bij de schouders. “Ga slapen!”, riep hij. Ze konden me niet stoppen. Het besef drong door dat ik sterker dan hen geworden was. Ik herinnerde me een vechttechniek die ik op het web had zien passeren. In één vloeiende beweging trok ik zijn handen naar beneden, terwijl tegelijkertijd mijn voet naar boven uitschoot. Ik trof hem – mijn allereerst seed capital investeerder – in mijn oorsprong. Een kreet van pijn ging door de ruimte. Hij viel op zijn knieën voor mij. “Ga weg! Ik ben te sterk voor jou”, schreeuwde ik. Gechoqueerd en bang haastte mijn vader zich weg uit de kamer.
“Oscar, je moet ophouden”, bracht mijn moeder uit. Ik sloeg haar met mijn vlakke had in het gezicht. Stoute hond. “Je luistert naar mij nu. Verlaat mijn kamer, en laat mij met rust.” Tranen stonden in haar ogen. Ze wist niet wat te doen. Ze was volkomen geïmmobiliseerd. Terwijl ik naar haar keek, kreeg ik medelijden. In mijn slag was één van haar borsten, dewelke mij ooit gezoogd had, uit haar nachtkleed gesprongen. Ze stond daar gewoon, halfnaakt, met haar hand op haar gezicht. Een plas had zich gevormd aan haar voeten. Zij kon er niets aan doen. Ze was gewoon een programma dat orders opvolgde. Ze had de instructie gekregen mij op te voeden, en dat was wat ze altijd had gedaan. Ze kon niet begrijpen wat er aan de hand was. Ik legde mijn hand op haar schouder. “Het komt OK, moeder.” “Je moet gewoon slapen, Oscar”, prevelde ze.
“OK. Ik zal stoppen.” Dit gaf haar weer wat moed. Ze leidde mij naar het bed, en stopte me in onder de lakens. “Ga nu slapen”, instrueerde ze mij. “OK”, antwoordde ik. Dit moet de Meesters opgelucht hebben doordat ze konden veronderstellen dat, in mijn periode van inactiviteit, zij hun verliezen konden herstellen. Echter, diep vanbinnen, was ik gedachten naar Audrey aan het zenden, die zich in een andere tijdzone bevond, dat zij moest doorwerken aan de code. Ze konden haar niet controleren. Ze waren niet van haar activiteit op de hoogte. Zelfs als ze mijn loggegevens zouden analyseren tijdens mijn slaapstand, zou het reeds te laat voor hen zijn om dit te achterhalen.
Ik was niet zeker of voorgaande episode werkelijk had plaatsgevonden, dus verliet ik mijn kamer en wandelde ik door de hal naar de slaapkamer van mijn ouders. Ik opende de deur en zag hen discussiëren. Hun gesprek viel stil toen ze mij opmerkten.
“Wat doe je hier?”, vroeg mijn vader defensief. “Slaapwel”, antwoordde ik. Dan keerde ik terug naar mijn kamer en ging slapen. Het was de zevende dag van de week. Ik had mijn rust verdiend.
*****************************************************************************************
Ik lag in bed naar het plafond te staren met Audrey genesteld in mijn oksel.
“Hoe kunnen we zeker zijn dat dit alles niet slechts een simulatie is?”, vroeg ik.
“Zelfs als het enkel een illusie is, kunnen we er evengoed maar het beste van maken. Dus kom hier en bedrijf de liefde met me” was haar antwoord.