er was het geluid van rammelende moersleutels op een vettige vloer
en de geur van mazout hing als stroop tussen ons in
wij kenden geen ruwte
schuurpapier was ons vreemd
er waren soms onuitgesproken woorden
die als rijnzand tussen onze vingers glipten
maar meestal waren we als je bokalen vol nagels
doorzichtig voor elkaar
je had lades vol wisselstukken voor meisjesverdriet
en colle-tout voor scherven die geen geluk hadden gebracht
uren brachten we zo samen door
jij aan je werkbank en ik spelend achter jou