“Stoort het niet dat ik eet terwijl jullie roken?”
Ze zaten even verder op het terras
Hij: hoogrood verbrand
Zij: donkerbruin olifantenvel
Hij had ze al opgemerkt op het strand
Beiden in de vlakke zon op ligstoelen
Om het half uur werden sigaretten opgestoken
Hij: iets met zwarte tabak zonder filter
Zij: iets superlang met lange filter
De peuken werden naast hen in het zand geduwd
Haar peuken zagen rood van de lippenstift
Na elke sigaret werd het braadspit gedraaid
Haar armbanden rinkelend
Zijn nepgouden halsketting blinkend in blakend zonlicht
Op het terras had hij ze te laat opgemerkt
Pas bij het horen van de klik van de zware vergulde aansteker
Besefte hij dat hij niet dit enige nog vrije tafeltje had moeten uitkiezen
Maar zijn maaltijd werd reeds opgediend
Ze schrikken op bij zijn vraag
Verbijsterd kijkt zij naar de aangebrande vleeshoop naast haar
Woedend snauwt hij: “Ga dan elders zitten, sukkel.”
Ze betalen en stappen misprijzend op
In de asbak op hun tafeltje liggen een tiental peuken
Uit een geparkeerde cabriolet nemen zij hun strandhanddoeken
Dan wandelen ze rokend terug naar het strand
Zeelucht geeft trek
Nadat hij heeft betaald ledigt hij snel de asbak in zijn servet
Hij stapt resoluut naar de rode cabriolet
Dit zeebriesje zit net goed, denkt hij
Hij opent de servet en merkt hoe as en peuken de lucht in gaan
Ze belanden precies op de witlederen zetels
Ach, denkt hij, wat sneu
Dat die lui nu net op dit enige vrije plekje staan
Hadden ze maar elders moeten parkeren
Op de passagiersstoel ligt een lange peuk met rode lipstift
Past wel bij de kleur van de wagen, denkt hij.