Van alle plaatsen in dit zomerhoofd
blijft enkel dit nog over:
cafés
cafés waar de lucht zwaar en de mensen traag
en in crescendo praten
en waar de mensen drinken
waar de mensen drinken tot het bier hun binnenste
naar buiten stuwt
en spijt pas morgenochtend komt
en cafés waar de mensen dansen
waar de mensen zo dicht tegen elkaar aan dansen dat ze bijna
dat ze bijna maar nooit helemaal
en ook cafés waar twee mensen
waar slechts twee mensen elk aan één kant van dezelfde tafel
en maar wachten
en maar zwijgen
een kras van kijken
dwars over de tafel
en steden
steden die wij niet kenden
en zij ons
waar de zon
het vel van onze schouders brandde
en wij nieuwe mensen werden
steden waar vrouwen met kartonnen borden schreeuwden
‘Jezus houdt van u!’
en waar ietsje verderop een kartonnen vrouw
tandpasta aanbeveelde
‘for a luminous smile’
en ook stranden
stranden waar de mensen met hun armen
en hun benen wijd
zeesterren imiteerden
waar meisjes nog geen borsten
maar wel al schaamte
stranden
stranden
waar jij met je vinger in het zand
schreef dat dit voor eeuwig was
en dan maar wachten
en maar zwijgen
en maar kijken
tot het vloed