Vanacht droomde ik over jou.
Dit keer was ik in de war.
Ik had mijn handen van je gewassen, maar hoe schrob ik je weg als je onder mijn huid zit?
Je ettert in mijn onderbewustzijn, maar de wonde is al genezen.
Ik kan niet meer bij het deel van mij dat ziek is van jou.
Ik heb mijn liefde voor jou verstikt met een kussen.
Nu spook je door mijn dromen.