vannacht ben ik geheel de uwe, stamelde hij
ik ging meteen broeder jacob op mijn kindharmonica spelen
iets anders kon ik niet verzinnen
hij zei: ‘beschilder me, voeg bossen toe aan mijn rug,
camoufleer me,
kras de kruinen met een aangescherpte spatel leeg
ik wil vannacht alle seizoenen voelen
zodat ik de ijspegels
door mijn rug voel steken terwijl jij op spotify
‘het hooglied der liefde ‘loeihard van me weg houdt
ik moet nu al schreien omdat mijn rug
de tijd van een heel jaar zal gedragen hebben
binnen de spanne van één nacht bij u
omdat ik als een volle appelboom zwaar zal doorhangen
met vruchten die mijn takken willen verlaten
wil je dan ook mijn hoofd kaal scheren als ontbijt
zodat ik licht verder reizen kan
met mijn buidel zingend verlangen?
ik knik en begin met het hallerbos in de lente
penseel een zee van zacht paars op zijn gelooid lijf,
zijn poriën, opengaande poorten kleine geur van hyacint
uit zijn rugzak die op mijn toile ciréee staat te druppen
gutsen tranen of is het oude regen?
hij taalt naar een nulervaring
en ik laat ook al mijn overtollig buikvel
van oude zwangerschappen los
in deze nacht van kleine transitzones,
ongelenigd verdriet in een doodlopende straat
van ratelaars, borstkloppers,
,babbelaars met oorschelpen rond hun tong
tors ik hem één nacht in mijn nieuwe atlas
herfst 2024 ariane