Zoals we in de kamer zoveel dingen vasthielden voor later -
warmte als je de deur goed sloot, water dat al lang
niet meer stroomde in de flessen op het nachtkastje,
in de batterijen stroom, maar hoelang nog -
zo probeerden we zoveel meer vast te houden,
veel te lang slapen om dan dagen wakker
te blijven, veel te veel eten op bed
om dan dagen zonder te kunnen,
veel te veel drinken om nooit meer
dorst te hebben,
zo probeerden we elkaar vast te houden
tot we helemaal verstrengeld raakten,
niet meer wisten waar jij eindigde
en ik begon, tot ik telkens meer in jou
leek te verdwijnen, stukjes van mij die
onder je nagels bleven hangen, ver-
dwaalde haren op je naakte huid,
in de fronsen, in de nerven, in de
jaarringen rond je ogen, in het pluis
van je navel, je naam in mijn rug gekrast
in tekens die alleen wij begrijpen,
zolang we allebei elkaar maar zouden dragen
wanneer we alleen waren.