Meestal neem ik geen blad voor de mond.
Behalve dan wanneer ik eet.
Dan neem ik dingen die met een blad geboren zijn.
Groenten dus. En fruit. En ook granen enzo.
Kortom, plantaardig voedsel.
Of dat van mij dan zo plant-aardig is, kan je wel weer gaan betwisten.
Je zal zien dat ik er flink mee tekeer ga. Hakken, kappen, villen, vierendelen, spiezen, pureren, stomen, levend koken, bakken, poffen. Noem maar op. Ik doe het allemaal.
Ik lust ze rauw. Ook wel heel lekker trouwens! Rauw.
Met een sausje erover. Nootjes erbij.
Een beetje amateurkok met gevoel voor esthetiek noemt dat een “salade”.
Ik eet al een aantal jaren geen vlees meer.
Dat komt omdat ik plots wel heel erg ging beseffen dat we zo lijken op datzelfde vlees.
Je snapt me wel… Ogen, oren, verlangens, angsten en andere leuke attributen.
Dat we in die lekkere bolognaisesaus een gemalen kindje van een koe hadden zitten, dat was me plots teveel.
Vlees verloor z’n anonimiteit. Maar dat is mijn gevoel.
Op zich heb ik geen problemen met de kringloop van het leven.
Een leeuw zal zich vast ook niet afvragen of die sappige antilope een ziel heeft en pijn voelt voor hij genadeloos toeslaat. Het is eten en gegeten worden.
Alleen hebben mensen het wel zo voor elkaar dat ze de dans ontspringen wat dat laatste betreft. We hebben de balans heel erg naar onze kant laten overhellen en eten veel meer vlees dan nodig is. Dat wil zeggen dat die balans voor de natuur veel minder goed uitpakt. Dat wil ook zeggen dat we geen respect hebben voor waar we uit voortkomen…
Zonder al te veel te willen uitweiden over de criminele omstandigheden waarin dieren massaal aan hun einde komen. Of de enorme belasting die de elementen lucht en water voortdurend moeten slikken.
Jaja… Daar wou ik dus niet meer aan deelnemen. Dan maar vrijwillige excommunicatie.
Dat ik dat besluit nam, was niet echt een verrassing.
Ik was nooit wat je noemt een “die hard carnivoor”.
Hield altijd al van de rijke variaties die je met groenten, fruit en granen op je bord kan toveren. Lekker zachte en harde brokjes, reepjes en bolletjes in allerlei smaken en kleuren in je mond. Feestelijk toch!
Toch blijkt vegetarisme nog steeds iets “speciaal”, “complex” zo je wil, te zijn.
Zo bots ik regelmatig op nieuwsgierige vragen en opgetrokken neuzen. Met m’n alienvoedsel. Hah! Tofu, stel je voor! “Straks wordt ze nog een hippie ofzo” lees ik op hun gezichten. Laatst had ik weer zo’n etentje waar ik de enige vegetariër was. Eén van mijn tafelgenoten zei langs de opgetrokken neus weg dat ik ooit toch wel weer overstag zou gaan.
Dat het vlees zwak is. Grapjas.
Zoals ik al zei neem ik geen blad voor de mond.
Dus zei ik heel bijdehand “Ik vind vlees inderdaad zwak en ik ben tot de tanden gewapend met groenten” Rotzak.
“Euh ja dat zie ik”, zei hij “je hebt er wat groens tussen zitten”. Toen werd ik rood als een tomaat. Vegetarisch van kleur. Helemaal ik.