Geen musje, het meisje dat speels aan ons voorbij gaat
met een alfabet op zak, een magere woordenschat
ze houdt haar gezicht achter de hand
bloost in melkwit licht
in de buurt maakt ze jongens krankzinnig
verbergt de bloei van haar borsten voor grijze apen
een vrouw al, een kind nog met een tint van honing
broze schouders, ogen die zingen
ze neemt lessen in menselijk verkeer
met vriendinnen dromt ze samen in de voorhoede
vangt ze een glimp op van haar held
dan stijgt het rood naar haar wangen
een kruimeldief, op heterdaad betrapt