nog nooit heb ik mensen aangesproken
maar mijn mondje staat al open voor woorden
met oogjes half dicht en half lichtwennend
en oortjes klaar voor akkoorden van liefde
vanuit mijn puddingbuikje voort te stuwen
ik ben een baby en zoveel meer
nog nooit heb ik wandelingen gemaakt
maar mijn beentjes bejubelen het los van mos
de achterkant van mijn zonlicht schaduwt altijd
op een zingende tak geeft mijn armpje toegang
aan de klim van een leefgenoot de eekhoorn
ik ben een baby en zoveel meer
nog nooit heb ik iets dodelijks bedacht
maar ik voel de bijen en messen steken
mijn adem als van een dier half opgepeuzeld
vlammend oranje de honing en korsten
van mijn botjes en vlees is de stem nu hees
ik ben een baby en zoveel meer
en meer en meer en meer en meer en meer
verbindend ben ik