Hij zit voorovergebogen
in een bad vol denkbeeldig water,
het hoofd halfstok
tegen zijn ingevallen borst.
Zijn geslacht ligt als een gesneuvelde soldaat
op zijn benen. Het drijft
al lang geen wig meer
tussen hem en de wereld.
Haar witgehandschoende handen wassen
het verval van zijn rug,
waar hij de verhalen draagt
van de man die hij niet meer is.
Straks verdwijnt ze opnieuw
en vergeet hij
dat ook vandaag het einde niet komt,
dat hem zo vaak werd beloofd.