Verloren - proloog

Yenna
5 dec 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Proloog

 

1827

 

De regen kletterde tegen de daken en de ruiten van de oude villa. Mijn hoofd rustte op mijn rechterhand terwijl ik met mijn andere hand een brief schreef. Het was stil, te stil. Het enige geluid wat ik hoorde was het geluid van de klok die 8 uur sloeg. Ik keek op en hoorde hoe de klok haar laatste slag sloeg. Met een tevreden gezicht keek ik weer naar de brief tot een ijzige gil de stilte doorbrak. Geschrokken liet ik mijn veer vallen en stond op, niet oplettend dat de veer op mijn brief viel waardoor druppels inkt zich verspreidden over het perkament. Ruw schoof ik de fauteuil naar achter, zodat die omviel en liep met een zenuwachtig gevoel richting de zware houten deuren van mijn studeerkamer. De deuren vlogen open nog voordat ik ze had aangeraakt. Terwijl ik de ijskoude gang inliep, hoorde ik de schaduwen tegen me fluisteren.

“Het is tijd... Het is tijd...” steeds weer diezelfde drie woorden.

Sneller dan mijn voeten me konden dragen, stormde ik de trap op. Het zenuwachtige gevoel had plaats gemaakt voor een bang gevoel.

“Te laat... Je komt te laat...” de schaduwen maakten me alleen maar banger door dat te zeggen.

Ik draaide me om en opende een onopvallende zwarte deur. Voor een seconde sloot ik mijn ogen en ademde diep in en uit. Daarna keek ik de kamer in. Een kleine mollige vrouw, Molly genaamd, keek me met grote ogen aan. Haar lichtgrijze haren hingen slap voor haar ogen en haar altijd zo vrolijke ogen zagen er dof uit. Haar witte schort was besmeurd met rode bloedspetters en in haar armen hield ze twee prachtige, kleine baby’s vast. Toen ik naar de twee schepseltjes keek, groeide het vadergevoel in mijn hart.

“Twee gezonde dochters, Heer Leisterstean,”

Ik knikte en strekte mijn hand naar het linkse meisje uit. Een zacht en warm gevoel overkwam me toen ik haar wangetje aanraakte.

Ik keek weer op en zei: “Hoe gaat het met Elizabeth?”

Ze legde de meisjes in hun eigen wiegje maar keek me niet aan.

“Molly. Waar is Elizabeth?”

Nog steeds keek Molly me niet aan. Ik begon boos te worden en met een zenuwachtig gevoel woelde ik door mijn haar.

“Molly. Molly! MOLLY!”

Toen keek ze op. De tranen rolden over haar wangen.

“Ze is.. Ze is do-dood. H-h-het spijt me zo,” stotterde ze.

Haar woorden kwamen aan als een mokerslag. Maar ik moest me sterk houden.

“Waar is ze?”

Mijn stem brak net niet. Molly nam mijn hand en trok me mee naar de zijkamer. Ik durfde niet te kijken maar toch deed ik het. Het lichaam van een mooie jonge vrouw lag in het midden van de kamer op een bed. Mijn hand beefde toen ik mijn hand naar haar uitstrekte. Mijn vingertoppen raakten dit keer niet een zachte, warme huid maar een ijskoude. Een traan rolde langs mijn wang en viel op de witte huid van Elizabeth. Voorzichtig streek ik hem weg en trok het witte laken over haar perfecte gezichtje heen. Daarna trok ik mijn gezicht weer in de plooi en knikte beslist naar Molly. Ik liep naar de wiegjes van de meisjes en bekeek ze erg aandachtig. Een zachte glimlach verscheen op mijn mond en ik wreef liefdevol over de wang van het kleinste meisje.

“Jij gaat de wereld op een dag beter maken, lieverd. De tijd komt snel.”

“Gaat u haar…” Molly snikte even, “… wegnemen, Heer?”

Ik draaide me om en knikte. “Neem me niet kwalijk, Molly. Verwacht me binnen een halfuur terug.”

Ze knikte triest. “Veel succes klein meisje, veel succes daar in de toekomst.”

En met dat verdween Heer Leisterstean en liet een verslagen Molly achter.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Yenna
5 dec 2013 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket